Muziek

Recensie: Topdirigent Jaap van Zweden speelt nog graag een potje voetbal

Als 7-jarige jongen houdt Jaap van Zweden van vioolspelen, maar ook van voetballen en kattenkwaad uithalen. Hij herinnert zich nog dat hij op een mooie zomerdag zijn viool uit de kist pakt en door het raam naar zijn voetballende vriendjes kijkt. Zijn vader ziet dat en zegt: „Als zij twintig jaar zijn, sta jij in het Concertgebouw te spelen en zijn zij nog steeds hier aan het voetballen.”

Geerten Jan van Dijk
14 February 2024 16:43Gewijzigd op 14 February 2024 18:22
beeld Robin van Lonkhuijsen
beeld Robin van Lonkhuijsen

De vader van Jaap krijgt gelijk. Jaap van Zweden (1960) is 19 jaar als hij –als jongste ooit– wordt benoemd tot concertmeester van het Concertgebouworkest en hij ontwikkelt zich tot een van de grootste Nederlandse violisten.

”Mr. Van”

20104668.JPG

Achttien jaar lang ziet concertmeester Van Zweden de meest uiteenlopende dirigenten aan het werk. Maar hij voelt zich in die functie steeds meer opgesloten. „Ik betrapte mezelf erop dat ik tijdens repetities met bepaalde gastdirigenten steeds vaker dacht: dat zou ik anders doen.”

Tijdens een repetitie in Berlijn vraagt de vermaarde Leonard Bernstein aan Jaap of hij even de dirigeerstok wil overnemen. Na afloop bedankt Bernstein zijn vervanger: „Dat dirigeren stelde niet zo veel voor, toch adviseer ik je het serieus te nemen en ermee door te gaan.” Jaap pakt het advies inderdaad serieus op. Anderen geloven er minder in, zoals dirigent Hans Vonk: „Als jou dat gaat lukken, eet ik mijn hoed op.” „Dan zou ik daar alvast maar mee beginnen”, reageert Jaap even ad rem als ambitieus.

Violist en concertmeester Jaap van Zweden wisselt zijn strijkstok in voor de dirigeerstok en begint zijn dirigentenloopbaan bij het Orkest van het Oosten in Enschede. Van Zweden weet dit orkest uit de provincie wereldwijd op de kaart te zetten. Vervolgens tekent hij contracten bij het Residentie Orkest (Den Haag) en de radio-orkesten in Hilversum. Daarna volgen internationale benoemingen in Dallas, Hongkong, New York en Seoul. De naam ”Yahp Vahn ZWEH-dn” is voor de Koreanen nog moeilijker uit te spreken dan voor de Amerikanen. Hij wordt in Zuid-Korea dan ook regelmatig aangesproken als ”Mr. Van”.

Autisme

In 1983 trouwt Jaap met Aaltje van Buuren. Er worden vier kinderen geboren. Na een jarenlange zoektocht naar hulp blijkt dat hun tweede zoon Benjamin een vorm van autisme heeft met een verstandelijke beperking. Van alle kanten wordt verteld wat Benjamin allemaal niet zou kunnen, maar Jaap raakt juist uitgedaagd als mensen zeggen dat iets waarschijnlijk niet zal kunnen. „Ook al liep Benjamin achter in ontwikkeling, ik was ervan overtuigd dat hij zich wel kon ontwikkelen.”

20104666.JPG
beeld Robin van Lonkhuijsen

Jaap en zijn vrouw Aaltje vertrekken naar het Option Institute in Amerika om te ontdekken op welke wijze ze hun zoon het beste kunnen helpen. Terug in Nederland werkt een klein team in een prikkelarme kamer jarenlang een-op-een volgens deze Option-
methode. Het werkt, Benjamin gaat steeds meer communiceren.

Deze lange en moeizame route en het uiteindelijke succes zetten Jaap en Aaltje ertoe om de stichting Papageno op te richten, om kinderen en jongeren met autisme te helpen. De Papageno-huizen zijn inmiddels een begrip en door het hele land wordt muziek­therapie aan huis verzorgd. Jaap ontdekte zelf de positieve invloed van muziek op Benjamin. Als baby draaide hij direct zijn hoofdje in de richting van zijn vader die viool aan het studeren was.

Vrijbuiter

Normaal gesproken vliegt Jaap van Zweden zo’n 320 dagen per jaar de wereld over met in zijn rolkoffer –hij verslijt er twee per jaar– een loodzware stapel partituren. Jaarlijks dirigeert hij minstens honderd concerten. Maar de lockdown vanwege de coronapandemie hield hem een lange onafgebroken periode gevangen in zijn woonplaats Amsterdam. Journalist en programmamaker Peter van Ingen greep zijn kans en voerde vele uitvoerige gesprekken met de topdirigent, om er vervolgens een boek van te maken.

Ook collega-musici, familie en muziekdeskundigen komen aan het woord, maar de basis van het levensverhaal wordt gevormd door wat Jaap van Zweden zelf vertelt. En dat maakt dat je als lezer vaak prettig dicht op de huid zit van de maestro. „Ik was heel gedisciplineerd en moest keihard werken om het orkestrepertoire onder de knie te krijgen”, vertelt Van Zweden over zijn start als concertmeester bij het Concertgebouworkest. „Iedere twee weken leerde ik een nieuw stuk. Tegelijkertijd was ik een vrijbuiter. Ik was eigenwijs, nam niet veel van mensen aan en reed in een mooie auto. Ook die houding zette kwaad bloed.”

Potje voetbal

Als dirigent is Van Zweden veeleisend, zijn communicatie is direct. Als hij het nodig vindt, laat hij een orkestlid tijdens een repetitie bepaalde maten alleen spelen. „Sommige spelers denken dat als ik commentaar lever ik het op hen persoonlijk gemunt heb. Maar dat is helemaal niet aan de orde. Een orkest moet in optimale conditie zijn.”

20104667.JPG
beeld AFP, Angela Weiss

Tegelijk gaat de dirigent door het vuur voor zijn orkesten en musici. Het is gebruikelijk dat de chef-dirigent tijdens een tournee zijn eigen weg gaat, reizend in luxe vliegtuigen of comfortabele auto’s, gescheiden van de rest van het orkest. Jaap kiest ervoor om samen met de orkestleden in de bus te stappen en deel uit te maken van hun avontuur. Als een reisleider zit hij dagenlang voor in de bus en weet hij de stemming er goed in te houden. En wanneer er een sanitaire stop wordt gemaakt, organiseert Jaap spontaan een potje voetbal op de parkeerplaats voor iedereen die maar mee wil doen.

Als een van de violisten tijdens een tournee in Amerika met spoed naar het ziekenhuis moet, blijft de chef-dirigent de hele nacht aan diens zijde.

Ook dat is Jaap.

Dat is Jaap. Het buitengewone levensverhaal van topdirigent Jaap van Zweden, Peter van Ingen; uitg. Ambo|Anthos; 320 blz.; € 27,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer