EconomieGroot Geld

De papieren tijger van de eurozone

Je spreekt als vriendenclub onderling af dat ieder zich netjes gedraagt. Geen losbandigheid, want dan houd je het niet met elkaar vol en valt de groep uiteen. Of er een sanctie wordt toegepast als iemand toch over de schreef gaat, bepaal je gezamenlijk. Dat brengt natuurlijk wel het risico mee dat de een de ander de hand boven het hoofd houdt. Als je van lieverlee de bepalingen ook nog wat versoepelt en ruimte biedt voor allerlei uitzonderingen, dan kan al met al de beoogde discipline danig in het gedrang raken.

Arie de Rooij
10 February 2024 14:43Gewijzigd op 10 February 2024 15:03
beeld RD
beeld RD

Zo ongeveer laat de gang van zaken rond de Europese begrotingsregels zich beschrijven. De EU gaat die voorschriften aanpassen. Iedereen belooft het nieuwe regime te zullen handhaven. Maar hoeveel waarde moeten we daaraan hechten als dat voornemen er altijd al was, terwijl het in de praktijk vaak anders uitpakte?

Het overheidstekort mag de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) niet overschrijden en de staatsschuld dient onder de 60 procent te blijven. Daar draait het in de kern om. Deze percentages zijn in 1997, in de aanloop naar de monetaire eenwording, vastgelegd in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Het moet zorgen voor een solide gemeenschappelijke munt en de levensvatbaarheid waarborgen.

Een doorslaand succes mogen we het zeker niet noemen. Kijk de cijfers er maar op na. Bij de start van de euro bedroeg de gemiddelde schuld ruim 70 procent, vandaag de dag is dat zo’n 90. Destijds overschreden twee landen, Italië en België, de 100 procent. Nu geldt dat binnen de groep van elf lidstaten die in 1999 aanhaakten, ook voor Frankrijk, Spanje en Portugal. Van die elf zitten alleen Nederland, Ierland en Luxemburg onder de 60. Dat het verschrikkelijk mis kan gaan, weten we inmiddels. Na het wanbeleid van Griekenland, in het vorige decennium, leek het einde van de euro immers nabij.

De geschiedenis van het SGP is een aaneenrijging van het niet naleven van de normen. Toch kwam het nooit tot een boete. Zelfs Duitsland, voorvechter bij uitstek van een strenge aanpak om de soms spilzieke zuidelijke partners tot zuinigheid te dwingen, liet in 2003 het tekort uitdijen en speelde met Frankrijk onder één hoedje om een straf te ontlopen. Onze minister van Financiën Gerrit Zalm reageerde met woede. De handelwijze van de twee EU-grootmachten bracht de geloofwaardigheid van het pact een slag toe.

In 2005 werden de regels versoepeld. Regeringen kregen langer de tijd om bij overtreding orde op zaken te stellen. Na de financiële crisis van 2008 riepen de eurolanden een stelsel in het leven van nog ingewikkeldere procedures.

Ditmaal opnieuw tal van wijzigingen. Zo vervalt voor landen met een hoge schuld de verplichting om die elk jaar met 5 procentpunten af te bouwen. Zij stellen een nationaal plan voor een langere termijn op waarin zij aangeven hoe zij een reductie denken te realiseren. Twijfel over wat het gaat opleveren, zal in het licht van de historie niet verbazen. Door geen heldere, strikte handhaving is de begrenzing van 3 en 60 procent weinig meer dan een papieren tijger. Ondertussen blijft bij gebrek aan discipline de euro een kwetsbare munt.

De auteur is oud-redacteur economie van het RD.
> rd.nl/grootgeld

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer