In het jaarverslag van het Comité voor Godsdienstvrijheid van de bisschoppenconferentie, dat vorige week verscheen, wordt geconstateerd dat er de laatste tijd meer gevallen van vandalisme jegens kerken zijn. De oplopende spanningen in de samenleving zijn volgens het comité daarvoor de oorzaak.

Een van de factoren die hieraan bijdragen, is het conflict tussen Israël en Hamas. Daardoor worden volgens de bisschoppen niet alleen kerken, maar ook synagogen en moskeeën bedreigd. Zij zouden zelfs getroffen kunnen worden door een terroristische aanval, aldus het comité.

Andere kwesties die een rol spelen zijn het debat over het recht op abortus, de discussie over het gendervraagstuk en de immigratie. Rooms-katholieke kerken die vanuit een pro-lifevisie hulp bieden aan zwangere vrouwen of die immigranten bijstaan, zijn al het doelwit van vandalen geweest. Daarbij waarschuwt het comité dat „de zeer geladen sfeer rond de verkiezingen van 2024 ertoe kan leiden dat extreemlinkse extremisten aanvallen op katholieke kerken uitvoeren.” De aanslagen op kerken zijn in aantal fors toegenomen nadat het Amerikaanse hoogerechtshof in juni 2022 het landelijk recht op abortus van tafel veegde.

Verder is het comité bang dat de federale overheid artsen in rooms-katholieke ziekenhuizen gaat dwingen om behandelingen bij kinderen met een transgenderwens uit te voeren. „Daarmee worden de diepste overtuigingen van medici en verplegend personeel onder zware druk gezet. Zij worden gedwongen zich „te conformeren aan de orthodoxie van de genderideologie”.

Ook centra waar illegale immigranten worden geholpen, dreigen volgens het comité door de federale overheid beperkingen opgelegd te krijgen. „Zo wordt het betonen van christelijke barmhartigheid aan mensen in nood onmogelijk gemaakt.”

Het rapport merkte op dat het comité destijds werd opgericht als reactie op de toenemende juridische bedreigingen jegens kerken. De Amerikaanse bisschoppen zien het als hun taak om zich te keren „tegen te verwachten bedreigingen van het leven van gelovige mensen. Er is geen grotere bedreiging voor de godsdienstvrijheid, dan dat huizen van aanbidding gevaarlijke plaatsen worden. En we verkeren nu in de situatie dat dit gevaar reëel is.”