Inflatie in 2023 gedaald naar 3,8 procent, ruim de helft van 2022
De kosten van het dagelijks leven zijn in Nederland afgelopen jaar een stuk minder snel gestegen dan het jaar ervoor. De inflatie kwam in 2023 volgens een eerste raming van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit op 3,8 procent, tegenover zo’n 10 procent bij deze schatting een jaar geleden. Toch bleven de kostenstijgingen van met name boodschappen in 2023 historisch gezien bijzonder hoog.
Met name door het goedkoper worden van energie is het leven het afgelopen jaar minder snel duurder geworden, nadat vooral gas in het najaar van 2022 een recordprijs had bereikt door de oorlog in Oekraïne. Maar ook zonder de invloed van energie mee te nemen in de kosten van levensonderhoud, zijn de prijzen sinds april steeds minder hard aan het stijgen. In december bedroeg deze inflatie nog 3,4 procent, tegenover 4,2 procent een maand eerder en 8,1 procent bij de piek in februari en maart.
In december kwam de inflatie inclusief de energierekening uit op 1,2 procent vergeleken met dezelfde maand in 2022, terwijl deze prijsstijging in november nog 1,6 procent was. Van november tot en met december, gekeken van maand tot maand, bleven de prijzen ongeveer gelijk. Energie en brandstoffen waren afgelopen maand samen gemiddeld bijna een kwart goedkoper dan een jaar eerder. De prijzen van voedingsmiddelen, dranken en tabak gingen nog het hardst omhoog, met ruim 5 procent. In november was deze stijging nog ruim 7 procent. Diensten waren zo’n 4 procent duurder dan een jaar eerder.
Centrale banken proberen met het verhogen van de rente de inflatie terug te brengen tot onder de 2 procent. De verwachting is dat dit in Nederland eind dit jaar lukt. Door de kosten van lenen hoger te maken, willen centrale banken de hoeveelheid geld in de economie terugdringen en daarmee de vraag naar producten verkleinen. Op die manier zullen de prijzen minder hard stijgen, is het idee.
De bijzonder grote prijsstijgingen hebben ervoor gezorgd dat Nederlanders een stuk sneller door hun salaris heen zijn. Inmiddels stijgen ook de lonen hard, maar nog niet in hetzelfde tempo als de inflatie. Daardoor is de koopkracht er de afgelopen twee jaar in doorsnee flink op achteruitgegaan.