Eerste liefde
Romeinen 5:5
„En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, Die ons is gegeven.”
Hoe gemakkelijk viel Gods kind dikwijls een zaak, die hem anders bijna onmogelijk toescheen. Als hij geen zwarigheden verwachtte, omringden zij hem van alle zijden als torens. Hoe dikwijls verloor hij weer wat hij meende goed te hebben aangegrepen, en bespeurde hij plotseling dat hij nog lang moest zoeken naar hetgeen hij dacht te bezitten.
Het kan zeer nuttig zijn van tijd tot tijd de vele ervaringen te overzien. Vooral blijft de eerste uitstorting der liefde Gods in het hart het hele leven onvergetelijk. Hoeveel gelovigen hebben niet terecht dag en uur opgetekend, toen zij die gelukzaligheid deelachtig werden. Het in herinnering brengen van deze genadige ervaring is niet zelden een gezegend middel om de ziel ook in een dorre woestijn te verkwikken. Ook gebeurt het wel dat de omstandigheden de ziel zo wonderlijk en vreemd, zo onverwacht en moeilijk voorkomen, dat men roer en riemen verliest en zich niets meer herinneren kan. Men wordt gelijk aan de zeelieden, die –aan de woelingen der zee gewoon– niet zozeer voor een storm verschrikken, omdat zij er reeds vele beleefd hebben.
Het is evenwel ook waar, dat men –evenals de kinderen Israëls toen het hun aan spijs ontbrak even ongelovig waren als anders– ook wel eens ondervonden uitreddingen en verlossingen vergeet en er zich niet mee troosten kan.
G.D. Krummacher, predikant te Elberfeld
(”De wandelingen Israëls”, deel 1; 1837)