Stemt refojongere liever pragmatisch dan principieel?
Vijf reformatorische jongeren gaven recent in het RD aan op de PVV gestemd te hebben. Ze kozen pragmatisch in plaats van principieel. Is er sprake van een trend?
„Waarom zou ik eigenlijk op een christelijke partij stemmen?” Die vraag kreeg Nico Drost (voormalig ChristenUnie-Kamerlid) vlak voor de verkiezingen tijdens een politieke middag op de Guido de Brès in Rotterdam, vertelt Rianne Zuurmond, docent maatschappijleer op de school. De jongen in de zaal is volgens haar niet de enige die over die vraag peinst. „De vanzelfsprekendheid om op een christelijke partij te stemmen is er wel een beetje af.”
Toch denkt Zuurmond niet dat jonge stemmers de christelijke partijen massaal de rug toekeren. „Veel jongeren stellen kritische vragen over de meerwaarde van christelijke politiek. Die politieke betrokkenheid juich ik alleen maar toe. En ik heb het idee dat de meesten in het stemhokje gewoon het vakje van een christelijke partij rood zullen kleuren.”
Met name rechtse partijen, zoals PVV, FVD en BBB, kunnen op de sympathie van refojongeren rekenen, zegt de docent. Ze merkt op school dan ook „weinig ongemak” over de overwinning van de PVV. Ook bij scholierenverkiezingen op zowel openbare als reformatorische scholen doen rechtse partijen het steevast goed. Op de Driestar-Wartburg werd de SGP de grootste, op de voet gevolgd door PVV en FVD. Ook op andere refoscholen eindigden BBB, PVV en FVD steevast in de top vijf.
De achterliggende oorzaak daarvan is volgens Zuurmond de aanwezigheid van de rechtse partijen op sociale media. „FVD voert actief campagne op TikTok en YouTube en bereikt daar veel jongeren mee. Al ben je het rationeel gezien niet met die partij eens, toch word je beïnvloed door al die filmpjes.”
Niek Bakker, jeugdwerkadviseur bij het Interkerkelijk Kenniscentrum (IKC), merkt ook dat christelijke jongeren „bewuster zijn van hun stemkeuze en meer open staan voor wat er in de samenleving gebeurt”. Maar bang voor de massale overstap van refojongeren naar seculiere partijen is ook hij niet. „Ik werkte een tijdje bij de SGP. Elke campagne weer zaten we met kromme tenen uit angst voor overstappers. Maar keer op keer viel het mee.”
Niet iedereen heeft volgens Bakker echter „de luxe” om op een christelijke partij te stemmen. Mensen laten volgens hem hun stem afhangen van concrete problemen. „Kun je geen huis vinden, dan zul je sneller geneigd zijn om op een partij te stemmen die dat probleem op wil lossen.”
Geloof
Aan christelijke partijen dan ook de taak om te verbreden, zegt de jeugdwerkadviseur. „Om jongeren aan zich te binden moet de relevantie van het christelijke geloof in het hele partijprogramma naar voren komen”, zegt Bakker. Zuurmond is het daarmee eens. „Veel jongeren zien abortus en euthanasie als een voldongen feit. Partijen zullen zich op meerdere thema’s moeten profileren om jonge stemmers voor zich te winnen.”
De ChristenUnie doet dit tot nog toe beter dan de SGP, vindt Bakker. Die laatste partij zou volgens hem niet alleen de medisch-ethische, maar ook de andere standpunten vanuit haar levensvisie moeten onderbouwen. „Zo weet een jongere: een stem op deze partij is relevant voor een breedte aan politieke keuzes. Dus zowel voor wonen als euthanasie.”
Bakker merkt in zijn gesprekken met refojongeren dat een deel van hen de overheid stelselmatig wantrouwt. „Een partij als FVD speelt daar handig op in. Het draait alleen om gevoel, niet om de feiten. Als ik gedetailleerd doorvraag welke invloed het World Economic Forum (WEF) op het Nederlandse beleid heeft, komen ze er niet uit.”
Op scholen moet er volgens Zuurmond en Bakker dan ook meer aandacht komen voor politiek. Zuurmond: „We hebben dit jaar voor het eerst in lange tijd weer eens christelijke politici uitgenodigd. Wat mij betreft doen we dat elk jaar. Jongeren worden aan het denken gezet en ook de meerwaarde van christelijke politiek komt goed uit de verf.”
Ook Bakker, voormalig docent maatschappijleer, pleit voor meer en bredere aandacht voor politiek op refoscholen. De maatschappijleermethode die refoscholen gebruiken, gaat naar zijn idee veel te weinig over politiek en maatschappij. Bakker liet leerlingen daarom altijd drie kernpunten van elke politieke partij uit hun hoofd leren. „Als ze dan een andere partij overwegen, moeten ze wel weten waar die voor staat.”