Het instrument kreeg een plek in de nieuw gebouwde kerk. Orgelmaker Ide Boogaard uit Rijssen demonteerde het orgel in juli 2021 en pleegde groot onderhoud in zijn werkplaats in Rijssen. Zo namen de medewerkers van Boogaard onder andere de mechanieken onder handen en voorzagen ze de leerafdichtingen van nieuw schapenleer. Dankzij het zandstralen van de kas is de structuur van het eikenhout nu „prachtig” zichtbaar, vertelde de orgelmaker tijdens de heringebruikname. De oorspronkelijk donkerbruine kas kreeg een witte kleur. Vrijwilligers uit de gemeente voorzagen het lofwerk van een gouden randje.

Boogaard wijzigde de windvoorziening en de winddrukken. „We hebben daardoor een wind gekregen die ademend is.” Alle pijpen werden geherïntoneerd. Daarbij is volgens de Rijssense orgelmaker gestreefd naar een milde en draagkrachtige klank, waarbij het goed zingen is. Als adviseurs waren Dick den Engelsman en Herman den Hollander van de Orgelbouw Advies Commissie van de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeente bij het project betrokken.

Het orgel uit 1982 bezit 39 registers, die verdeeld zijn over hoofdwerk, rugwerk, bovenwerk en pedaal. Het bovenwerk staat in een zwelkast. Aan de Bourdon 16’ van het hoofdwerk zijn de 12 pijpen van het groot octaaf toegevoegd, waardoor het instrument nu 2344 pijpen telt.

Volgens Dick van Meeuwen –een van de organisten van de kerk– kan na de werkzaamheden van orgelmaker Boogaard gesproken worden van een Hendriksen & Reitsma-Boogaardorgel. Van Meeuwen en zijn collega-organist Ad Spruijt bespeelden het orgel tijdens de heringebruikname. Dick den Engelsman liet het instrument horen in werk van onder andere Böhm, Hanff en Brahms.