Waarheid is relatief, maar niet onkenbaar
In een tijdperk van ongekende informatieverspreiding lijkt de waarheid steeds ongrijpbaarder te worden. Is waarheid relatief en voor iedereen anders of is het mogelijk om tot een gezamenlijk begrip te komen?
Het boek ”Voor ieder wat waars” van Rob Wijnberg confronteert ons met de complexiteit van waarheid in een samenleving waarin velen hun eigen versie van de waarheid omarmen, waardoor leugens en complottheorieën vruchtbare grond lijken te vinden. Wijnberg pleit, door samenwerking, voor een gezamenlijke focus op vooruitgang en een gedeelde waarheid als remedie voor dit dilemma. Maar hoe kun je van waarheid spreken als je met de feiten omspringt zoals je zelf verkiest?
Interessant is namelijk zijn bewering dat het christendom eeuwenlang het systematisch onderzoeken van de aard van de wereld verbood en dwarsboomde: „Waarheid lag buiten handbereik van de mens, en moest daar ook blijven.” Dit is in tegenspraak met de jarenlange inspanningen van wetenschapshistorici om precies dat narratief de wereld uit te krijgen, zo is te horen in ”de ongelooflijke podcast”. Met Wijnbergs bestseller lijkt dus juist zo’n eigen ‘waarheid’ de wereld in te worden geslingerd als een gedeelde werkelijkheid, terwijl de moderne wetenschap een andere mening is toebedeeld. Hiermee rijst de vraag of er wel zoiets als een gedeelde waarheid bestaat.
Scheidslijn
„Wat is waarheid?” vroeg Pilatus aan Jezus Christus, met de overtuiging dat waarheid een relatief begrip is. „Het is een maatschappelijke toestand”, zou Rob Wijnberg antwoorden, „De bril waardoor de samenleving naar de wereld kijkt.” Veel meer dus dan enkel een scheidslijn tussen feit en fictie. Volgens de Van Dale luidt de definitie overigens als volgt: „1. het ware; overeenstemming van woorden met feiten. 2. iets dat waar is.” Het begrip waarheid kan dus worden uitgelegd als een feitelijke constatering, maar ook als een cognitieve interpretatie.
De zoektocht naar waarheid kent in ieder geval een eeuwenoude historie. Grote denkers als Aristoteles, Plato en Immanuel Kant hebben hierover nagedacht. Is een uitspraak enkel waar als hij overeenstemt met de controleerbare werkelijkheid –„Het regent”– of is een uitspraak pas waar als deze samenhangt met andere, erkende uitspraken – „Een duif vliegt, een duif legt een ei, dus een duif is een vogel.” De geschiedenis leert in ieder geval dat het concept van waarheid lastig is en afhangt van de filosofische benadering waarvoor gekozen wordt.
Het concept van een ”gemeenschappelijke waarheid” is dus complex, aangezien het in de eerste plaats al afhangt van een consensus over wat waarheid is. Filosoof Richard Rorty betoogde bijvoorbeeld dat waarheid enkel gestoeld is op sociale en culturele overeenstemming, wat zou betekenen dat de idee van een universele, gedeelde waarheid problematisch is. Sterker nog, Rorty schrijft in ”Contingency, Irony and Solidarity” (1989) dat het een vergissing is om te geloven in het bestaan van een absolute waarheid, laat staan dat de mens deze ook nog zou kennen.
Volgens deze zienswijze zou de zoektocht naar een gedeelde waarheid dus zinloos zijn. Beïnvloed door sociaal-culturele factoren koesteren mensen immers verschillende perspectieven. Vanuit Wijnbergs filosofische achtergrond heeft de wetenschap in de vroege middeleeuwen zo goed als stilgestaan, terwijl wetenschapshistorici juist aanzienlijke vooruitgang zien. Het lijkt volgens Rorty dan misschien niet realistisch om een absolute waarheid na te jagen, maar kan er dan helemaal niet worden gestreefd naar een algemene consensus op basis van feiten?
Kritisch denken
De zoektocht naar waarheid is ogenschijnlijk moeilijker geworden door de opkomst van nepnieuws en de verspreiding van alternatieve feiten. In een wereld waar informatie vaak politiek of ideologisch is gemotiveerd, is het belangrijk bronnen kritisch te beoordelen en feiten te verifiëren. Vanuit eenzelfde gedachte benadrukte de filosoof Karl Popper in zijn boek ”The Logic of Scientific Discovery” (1959) het belang van falsifieerbaarheid in wetenschappelijk denken, wat betekent dat theorieën vatbaar moeten zijn voor weerlegging om als waarheidsgetrouw te kunnen worden beschouwd.
Deze falsificatietheorie zou ook toegepast kunnen worden op de bewering van Wijnberg: dwarsboomde het christendom het systematisch onderzoek naar de aard van de wereld? Nee, weerlegt theoloog Stefan Paas, zelfs in de veertiende eeuw na Christus werd onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld de wetten van snelheid en vertraging en de stand van de planeten. Toch werden waarschijnlijk niet alle vormen van wetenschap door de kerk toegejuicht. Het ontstaan van mens en natuur stond immers beschreven in het scheppingsverhaal, waardoor in dit geval ergens wel een gedeelde waarheid lijkt te zijn. Deze visie is echter genuanceerder en minder populair dan de narratieven die goed scoren, wat paradoxaal genoeg juist een van de hoofdboodschappen is van Wijnbergs bestseller.
Is waarheid werkelijk zo subjectief als Rorty en Wijnberg beschrijven of kunnen benaderingen zoals de falsificatietheorie van Popper ons leiden naar een gedeelde, maar genuanceerde waarheid? In een wereld vol meningen en complottheorieën lijkt het niet altijd mogelijk om één absolute waarheid te definiëren, maar dat betekent niet dat we geen waarheid kunnen vinden. Het nastreven van een gedeelde waarheid is volgens mij een gezamenlijke inspanning, waarbij open dialoog en het erkennen van de complexiteit van het begrip waarheid centraal staan. Door kritisch te denken en feiten te verifiëren zouden we de impact van desinformatie kunnen verminderen en een gemeenschappelijke basis van begrip kunnen creëren. Daar zou iedereen zich wel in kunnen vinden, lijkt me.
De auteur stapte recent vanuit de financiële sector over naar het onderwijs en volgt momenteel de masteropleiding Nederlands.