Portugese premier stapt op om corruptieonderzoek
De Portugese premier António Costa heeft zijn ontslag ingediend om een politieonderzoek naar mogelijke corruptie en vriendjespolitiek. De minister van Infrastructuur João Galamba is aangeklaagd en er zijn dinsdag meerdere huiszoekingen geweest, onder meer in ministeries en het kantoor van de premier. Vijf mensen zijn gearresteerd. Costa ontkent iets verkeerds gedaan te hebben, maar zegt hoe dan ook niet terug te keren als premier.
Het onderzoek gaat om het verlenen van de exploitatierechten en contracten voor lithiummijnen en projecten omtrent groene waterstof. Costa zegt dat hij verrast is door de aanklachten en dat hij een schoon geweten heeft, maar dat hij toch vindt dat hij moet opstappen. „De taken van een premier zijn niet te verenigen met welke verdachtmaking van mijn integriteit dan ook.” De stafchef van Costa, Vítor Escária, is een van de verdachten.
Volgens een verklaring van de aanklagers loopt er een apart onderzoek naar Costa zelf, die persoonlijk zou hebben ingegrepen om het afsluiten van de contracten te versnellen. De premier zegt volledig te willen meewerken aan het onderzoek.
Lithium is een zeldzame stof die gebruikt wordt voor onder meer de batterijen van elektrische auto’s en relatief veel voorkomt in Portugal. Tientallen bedrijven wilden de winning van het metaal verzorgen sinds de regering begon met het onderzoeken van de mogelijkheden in 2016, maar er zijn ook activisten en gemeenten die de mijnbouw willen tegenhouden.
De 62-jarige Costa leidt sinds 2015 de regering van Portugal. Hij heeft met zijn Socialistische Partij sinds januari 2022 een absolute meerderheid. De volgende verkiezingen staan gepland voor 2026. De president moet nu bepalen of hij de verkiezingen naar voren haalt of dat de socialisten nu zelf een nieuwe regering mogen vormen. Tot er een beslissing is, blijft Costa zitten.