Fernald was in maart bij de Provinciale Statenverkiezingen met voorkeurstemmen in de GroenLinks-fractie in Zuid-Holland gekomen. Twee maanden later leidde haar veelbesproken stem op Volt tot een breuk.

Fernald, die in de Staten zelfstandig verder ging onder de naam Groep Doe STOER, zegde vrijwel direct haar lidmaatschap van GroenLinks op. Desondanks zette de partij de royementprocedure wel door, zodat Fernald nooit meer lid kan worden. Volgens GroenLinks heeft het Statenlid in strijd met de statuten gehandeld door de partij „op onredelijke wijze te benadelen”.

Nadat ze uit de fractie was gezet, verklaarde Fernald dat ze vooraf niet had geweten wat de consequenties van haar stem voor de Eerste Kamer zouden zijn. De Rotterdamse zei ook dat ze zich bij GroenLinks buitengesloten voelde en amper hulp kreeg van haar partijgenoten.

Fernald bracht eerder al naar buiten dat ze binnen GroenLinks gediscrimineerd zou zijn. Ze heeft het College voor de Rechten van de Mens, dat individuele gevallen van discriminatie behandelt, om een oordeel gevraagd. De klacht van Fernald is gericht op het landelijke partijbestuur van GroenLinks, op het bestuur van de afdelingen Zuid-Holland en Rotterdam en op de Zuid-Hollandse Statenfractie. „Het college heeft aangegeven de discriminatieklacht in behandeling te nemen”, aldus Fernald.

Ze diende vorig jaar bij GroenLinks al een klacht in over discriminatie binnen de partij. De externe klachtencommissie verklaarde de klachten toen „grotendeels gegrond” en kwam met aanbevelingen, onder meer om ongewenst gedrag te voorkomen.