Appelcobbler, het zusje van de crumble
Waarom zit er tomaat in tomatensaus, maar geen spaghetti in spaghettisaus? Hoe komt het dat je satésaus eet bij saté, maar dat pindasaus geen saus is voor over de pinda’s? Namen zijn soms rare dingen, ook in de culinaire wereld.
Voor deze aflevering verdiepte ik me in de cobbler: een vruchtentaart zonder bodem die je bakt in een ovenschaal. De cakevariant van crumble. Verdiepen is trouwens een groot woord – ik schilde appels (en peren, dat kan ook), woog meel af en bakte diverse varianten. Maar ik kon het niet laten ook even te zoeken op de herkomst van de naam cobbler. Vooral omdat dat woord schoenmaker of schoenlapper betekent en een schoenlapperstaart bekend, ouderwets gebak is. Je maakt hem van appelmoes, ei en beschuit. De cobbler zou door Engelse kolonisten naar Amerika zijn gebracht, wordt meestal gezegd. Maar culinair historica Christianne Muusers oppert op coquinaria.nl dat het ook best eens de Nederlandse schoenlapperstaart zou kunnen zijn die de Atlantische Oceaan overging. Die stond al in de zeventiende eeuw in Nederlandstalige kookboeken en kan prima zijn meegereisd met de vele mensen die in die tijd om religieuze redenen naar Amerika vertrokken. Hoe beschuit (dat was vast niet voorhanden) en ei veranderden in bloem, melk en boter – geen idee. Ach, een beetje raadselachtigheid maakt geschiedenis juist leuk.