Meditatie: Johannes de Doper
Johannes 1:6
„Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.”
Vanaf de tijd van Johannes de Doper is ook het eeuwige Rijk van Christus en het Nieuwe Testament begonnen. De regering van Mozes, de profeten, priesters en levieten eindigt daarmee. Dit zegt Christus Zelf in Mattheüs 11: „De profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes” (Mattheüs 11:13). Omdat de Heere Christus nu gekomen was, hadden Mozes en de profeten het hunne gedaan, namelijk het volk Israël onderwezen en geregeerd door de wet. Wanneer Christus zou komen, dan zou de regering van Mozes met zijn burgerlijke wetten over eten en drinken, huwelijk en echtscheiding, erfenissen, enzovoort ophouden – zó ook de ceremoniële wetten over tempel, priesterschap, eredienst, besnijdenis, feesten en offers.
De Tien Geboden, die over een heilige wandel voor God en de mensen spreken, houden ook op, maar alleen in de zin dat ze degenen niet meer kunnen verdoemen die in Christus geloven – „Die Zich Zelf onder de wet heeft geplaatst, opdat Hij ons die onder de wet waren, zou verlossen” (Galaten 4:4, 5). „Hij is een vloek voor ons geworden om ons van de vloek der wet te verlossen” (Galaten 3:13). De Tien Geboden echter blijven van kracht betreffende de gehoorzaamheid die de wet van elk mens eist. In de gelovigen wordt de wet echter vervuld door de genade en hulp van de Heilige Geest die ze ontvangen.
Maarten Luther, reformator te Wittenberg
(”God is liefde”, 1538)