Agenten gewond na zelfmoordaanslag in Ankara
Een persoon heeft zichzelf op zondagochtend opgeblazen dicht bij het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken en op een paar honderd meter van de ingang van het Turkse parlement in Ankara. Een tweede persoon werd „geneutraliseerd” voordat hij schade kon aanrichten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken spreekt van een „terroristische aanslag”.
Beide daders zijn omgekomen, twee agenten raakten lichtgewond. Reuters vernam van een Turkse overheidsbron dat de daders in de stad Kayseri, op 260 kilometer van Ankara, een auto hebben gestolen om naar de hoofdstad te rijden en daarbij de chauffeur hebben gedood.
De aanslag vond plaats op de dag waarop Turkse parlementsleden terugkeren na het zomerreces. Het parlement werd even afgesloten terwijl veiligheidsdiensten het gebouw scanden op explosieven. Vervolgens gaf president Recep Tayyip Erdogan zijn geplande toespraak aan de parlementsleden. „Terroristen zullen hun doelen nooit bereiken”, verwees hij naar de aanslag eerder op de dag. Ook de openingssessie van het parlement kon gewoon plaatsvinden. Een van de onderwerpen die er op de agenda staat is de ratificatie van Zweden als NAVO-lid, een stap die Turkije lang heeft uitgesteld.
Turkije kent een geschiedenis van terroristische aanslagen. In november vorig jaar kwamen zes mensen om bij een aanslag in het centrum van Istanbul. Turkije gaf toen Koerdische militanten de schuld van de aanval.
2016 was een uitzonderlijk zwart jaar voor Turkije. Toen vonden er meer dan tien aanslagen plaats en bij verschillende daarvan kwamen tientallen personen om het leven. Op 28 juni van dat jaar werden 45 mensen gedood bij een aanslag op de internationale luchthaven en op 31 december opende een man het vuur in een nachtclub in Istanbul. Die twee aanslagen werden opgeëist door terreurgroep Islamitische Staat.