Opinie

Kerkorde dient om wanorde te bestrijden en vrede te bevorderen

Het doel van een kerkorde is dat Gods boodschap van vrede bij de mensen komt. Een kerkorde moet daarom wanorde tegengaan en zorgen dat alles goed geregeld is en de regels nageleefd worden. Regels mogen niet zo talrijk en ingewikkeld zijn dat ze Gods vrede tegengaan.

Prof. dr. H.J. Selderhuis
23 September 2023 15:18
„Wie kerkelijke regels overbodig acht, onderschat de realiteit van de zonde en miskent de Bijbelse noties hierover.” beeld iStock
„Wie kerkelijke regels overbodig acht, onderschat de realiteit van de zonde en miskent de Bijbelse noties hierover.” beeld iStock

Zoals elke organisatie heeft ook een kerk regels nodig om goed te kunnen functioneren. Dat geldt voor een plaatselijke gemeente, maar ook wanneer je als meerdere plaatselijke gemeenten gezamenlijk dingen wilt regelen. Basis van zo’n samenwerking is dan het gemeenschappelijk uitgangspunt dat je samen kerk wilt zijn op grond van de Bijbel en in gebondenheid aan de gereformeerde belijdenis. De regels voor die samenwerking hebben we als zelfstandige gemeenten met elkaar afgesproken. Het gaat om afspraken die met gezamenlijk goedvinden ook weer veranderd kunnen worden. Hoofddoel is dat de weg van het Woord vrij blijft.

Flexibel

Toetreding tot een kerkverband betekent in het gereformeerde kerkrecht ook dat een gemeente vrijwillig een deel van haar zelfstandigheid afstaat doordat ze instemt met de regel dat besluiten die bij meerderheid genomen worden ook door de minderheid geaccepteerd worden. Daarbij is het volgens het gereformeerde kerkrecht wel de afspraak dat de kerken elkaar zo veel mogelijk vrijheid laten en elkaar alleen in wezenlijke zaken binden.

Elk onderdeel van de kerkorde kan veranderd worden als we erachter komen dat het beter kan. Onze kerkorde is dus in principe flexibel en elk kerklid en elke kerkenraad heeft de mogelijkheid, het recht en zelfs de plicht om voorstellen voor verbetering te doen.

Nu zijn we wel in een vicieuze cirkel aangekomen. Want als ik een voorstel heb, moet dat via kerkenraad, classis en particuliere synode naar de generale synode. Dat kan dus jaren duren. Als we onze principiële flexibiliteit en veranderbaarheid serieus nemen, zouden we als kerken ook een structuur moeten hebben waardoor we alerter en effectiever kunnen handelen. Een dergelijke structuur is best te bedenken. Tegelijk heeft het ook voordelen als dingen niet te snel veranderd kunnen worden. Het zorgt voor tijd van bezinning en voorkomt dat de kerk zich door de tijd laat opjagen.

Middelmatige dingen

In de kerkorde staat veel wat gezamenlijk is afgesproken maar ook veel niet. Wat er niet in staat, is doorgaans bewust weggelaten. Basis voor het gereformeerde kerkrecht is namelijk dat gemeenten zelfstandig zijn en dat we elkaar alleen binden op wezenlijke zaken.

Er zijn ook zaken die niet wezenlijk zijn. In artikel 85 van de kerkorde worden dat ”middelmatige dingen” genoemd. Dat zijn dingen die er eigenlijk niet toe doen. Bij de doop drie keer water sprenkelen of één keer? Bij het votum aan het begin van de dienst één hand, twee handen of geen enkele hand opheffen? Een gebed onder aan de preekstoel of juist op de preekstoel achter de Bijbel? Het maakt allemaal niets uit. Het is middelmatig.

Wat niet middelmatig is, leg je vast in een kerkorde en daar bind je elkaar dus aan. Maar daarom moeten we als kerken wel voortdurend alert zijn dat we middelmatige dingen niet tot halszaken gaan maken of anderzijds met wezenlijke dingen omgaan alsof ze er niet toe doen.

Zonde

Kerkrecht leeft van de zonde en van de genade. Wat buiten de kerk geldt, geldt zeker in de kerk: regels en toezicht op het houden daarvan zijn nodig omdat mensen zich er van nature niet aan houden. Voor het gereformeerde kerkrecht komt daar nog de Bijbelse notie bij dat ook bekeerde mensen zondaar blijven.

Zorgvuldige bepalingen voor wie wel en niet mag preken, hebben alles te maken met onze neiging om ons eigen woord in plaats van Gods Woord te brengen. Regels voor tucht over gemeenteleden en ambtsdragers hebben alles te maken met het feit dat ook gelovigen verkeerde dingen kunnen gaan doen of zeggen.

Wie kerkelijke regels overbodig acht, onderschat de realiteit van de zonde en miskent de Bijbelse noties hierover. Wie kerkelijke regels overbodig acht, heeft trouwens ook weinig zelfkennis en is daarmee zelf ook een kerkelijke bedreiging. Veelzeggend is hoe de Heidelbergse Catechismus in Zondag 21 de apostolische belijdenis over het punt van de gemeenschap der heiligen uitlegt. Als eerste wordt daar genoemd dat de gelovigen allen samen en ieder persoonlijk een band aan Christus hebben. Daaruit vloeit dan het tweede voort, namelijk dat zij verplicht zijn hun gaven tot nut van de ander te gebruiken. Het spreken over verplichting wijst er al op dat gelovigen dat niet uit zichzelf doen, maar belangrijker is dat de omgang met elkaar voorafgegaan wordt door de omgang met Christus. De band aan Christus verbindt het gemeentelid ook met mensen die hij zelf niet uitgekozen zou hebben.

Bezinning

Bezinning op hoe de kerk georganiseerd moet worden, is noodzakelijk en gereformeerd. Gereformeerd is het ook om erover na te denken hoe we wat de Schrift over de kerk zegt het beste vormgeven als de tijden veranderen. De Protestantse Kerk in Nederland en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt hebben daar vorm aan gegeven en getoond oog te hebben voor de snel gewijzigde positie van de kerk in de wereld en van de impact die de veranderende wereld op de kerk heeft. Het feit dat men in die kerken ging nadenken over een andere organisatie van het kerkverband is op zich voluit gereformeerd.

Gereformeerd is het ook om erover na te denken hoe we vanuit de Schrift de tijdgeest weerstaan die onder het mom van de vrijheid van een christenmens aan zondig individualisme ruimte wil bieden. Dat zondige individualisme dat „Christus is Heer” roept maar zelf de dienst wil uitmaken, zie ik zich als een virus verbreiden in gemeenten die zich van een kerkverband wat aantrekken voor zover het hun past. Ik zie het ook bij hen die willen dat het bij anderen net zo gaat als bij hen. Meer nog zie ik het bij gemeenteleden die –vaak door gebrek aan kennis vanwege gebrek aan catechese en catechismusprediking– van alles roepen en van alles doen en vooral ook niet doen, maar niet leven bij „alzo spreekt de Heer”.

Dienstbaar

Te vaak is de leus: „Het gaat niet om regels maar om Christus.” Juist, het gaat om Christus en daarom om regels. Regels zoals Hij ze zelf geeft. Maar ook regels om Hem en niet mensen centraal te stellen. Regels om Zijn Evangelie en niet de gedachten van voorgangers te laten preken. Regels om de kerk te bewaren bij wat de Schrift over Christus leert. Regels om te zorgen dat de jeugd van de kerk goed onderwijs ontvangt.

Kerkorde en kerkrecht gaan over de kerk van Christus. Misschien moeten we daar wel beginnen, namelijk bij het besef dat de kerk niet van mij maar van Hem is. Als ik dat besef, is er wellicht meer mogelijk dan ik denk, is er wellicht minder mogelijk dan ik wil, maar is het zeker dat ik dienstbaar kan zijn aan Hem en aan allen die van Hem zijn.

De auteur is hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Dit artikel is een samenvatting van de lezing over ”Meegaan of weerstaan? De Schrift, de tijd en het kerkverband”, die hij op 23 september hield tijdens een studiedag in Ermelo van de Kerngroep bezinning GKv.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer