Meditatie: Gebedsonderwijs
Hooglied 2:14
„Mijn duif zijnde in de kloven der steenrotsen, in het verborgene van een steile plaats, toon Mij uw gedaante, doe Mij uw stem horen. Want uw stem is zoet, en uw gedaante is liefelijk.”
Dit is een opmerkelijke tekst voor de binnenkamer. God zegt: Kinderen! U die in een hoek bidt, laat Mij uw stem horen, want daar is uw gedaante waarlijk lieflijk. Dit is een krachtige reden waaruit blijkt dat u Gods alwetendheid en alomtegenwoordigheid gelooft. Ik zal uw woorden niet geloven dat God overal is, als u nog nooit in uw binnenkamer in het verborgen op uw knieën ligt, wenend, en u uw klachten daar voor Hem uitstort.
Zoals dit een aansporing is tot heilige oefeningen, zo moet het u bewegen, om nauwlettend te zijn op uw oefeningen in het verborgen. Menig menselijk geweten doet hem ’s morgens en ’s avonds bidden. Maar het geweten vertelt niet hóe hij het doet.
Bedenk meer dat Gods alziend oog u moet doen toezien, hoe u bidt. „Hanna bad en zei: mijn hart springt op van vreugde in de Heere, mijn hoorn is verhoogd in de Heere; mijn mond is wijd open gedaan over mijn vijanden, want ik verheug mij in Uw heil. Maakt het niet te veel, dat gij hoog, hoog zoudt spreken, dat iets hards uit uw mond zou gaan. Want de Heere is een God der wetenschappen …” (1 Samuël 2:1,3). Let op uw hart. Laat Gods alziend oog u zorg doen dragen, zowel over de manier als over de inhoud van het gebed.
Christopher Love, predikant te Londen
(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)