„Zo wij de naam van onze God hadden vergeten, en onze handen tot een vreemde God uitgebreid, zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden des harten.”

Gods alziend oog dient om ons geweten scherp te verbieden en in te binden, zodat wij ons hoeden voor alle verborgen zonden, al had u nog zoveel bekwaamheid om die bedekt te begaan. Dat maakt de Schrift in het algemeen ons heel duidelijk: „Zo wij de Naam van onze God hadden vergeten, en onze handen tot een vreemde God uitgebreid, zou God zulks niet onderzoeken? Want Hij weet de verborgenheden van het hart” (Psalm 44:21, 22). Dat God elk mensenhart kent, kan een hinderpaal voor de mens zijn om God niet te vergeten.

Maar in het bijzonder dient deze leer, om onderscheiden soorten van zonden tegen te gaan. Al mocht u geschikte gelegenheden hebben, om bijvoorbeeld de zonden van onreinheid te begaan, bedenk toch, dat Gods oog u ziet.

Er is een opmerkelijke tekst voor u, die ook dienen kan om deze en alle andere verborgen zonden in te binden. „Gij zult de doven niet vloeken, noch voor het aangezicht van de blinde een aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen” (Leviticus 19:14).

Stel u voor: iemand deed dit beide: hij vloekte een dove, die hem niet horen kon, hij stelde een aanstoot voor de blinde; helaas, hij kan niet zien. Maar God is niet doof, Hij hoort. God is niet blind, Hij ziet. Laat dan het gezicht van de alziende en alles horende God een vrees op uw geweten brengen!

Christopher Love,
predikant te Londen

(”De alomtegenwoordigheid en alwetendheid Gods”, 1690)