Het is tijd voor een grondige herbezinning op een wet voor draagmoederschap
Maathouden is belangrijk, ook in de politiek. In hoeverre de Kamerleden in de volksvertegenwoordiging die kunst beheersen zal ook de komende tijd weer moeten blijken. Zij zijn dan aan zet om te bepalen welke speelruimte zij nog bieden aan het demissionaire kabinet. Dossiers waaraan de bewindslieden volgens hen de handen niet meer mogen branden, worden controversieel verklaard en gaan de ijskast in.
Het gebruik waarbij de volksvertegenwoordiging erop toeziet dat een ministersploeg die z’n ontslag al heeft aangeboden niet vol gas door blijft gaan, heeft in Nederland oude papieren en is zonder meer verdedigbaar. Het is immers zaak te voorkomen dat een vertrekkend bewindspersoon doordramt, over zijn of haar graf heen regeert en daarmee een nieuwe coalitie in de wielen rijdt. Dat laat onverlet dat bij de controversieelverklaring tact en wijsheid is geboden. Niets menselijks is ook parlementariërs vreemd en de parlementaire geschiedenis bevat meerdere voorbeelden van oneigenlijk gebruik van het instrument.
Het is om die reden zeker niet onbelangrijk welke speelruimte de Kamer minister Weerwind (Rechtsbescherming) straks gunt om wel of niet door te gaan met zijn wettelijke regeling voor draagmoederschap. Hoe valt die afweging straks uit en welke argumenten staan daarbij voorop? Van draagmoederschap is sprake wanneer een vrouw een kind baart, waarbij op voorhand is afgesproken dat de kleine na de bevalling wordt afgestaan aan de wensouder(s). De praktijk voltrekt zich momenteel in een juridisch niemandsland, waardoor er tijdrovende procedures nodig zijn voor het ouderlijk gezag uiteindelijk bij de wensouders berust.
Om de praktijk te normaliseren, komt Weerwind nu met een wet waarbij belangrijke afspraken, waaronder die over het gezag, al voor de geboorte worden vastgelegd. Of deze voorgenomen wet de belangen van draagmoeders voldoende beschermt, is echter zeer de vraag. Zeker in het buitenland betreft het veelal kwetsbare vrouwen. Twijfelachtig is ook in hoeverre zo’n wet in het belang is van het kind.
De Raad van State was in haar in juni verschenen advies best duidelijk: Weerwind heeft een blinde vlek voor de mogelijke risico’s en ongewenste neveneffecten van zijn wet door met geen woord te reppen over de aanzuigende werking. Evenmin reflecteert hij op het gegeven dat in het in 2021 verschenen rapport van de commissie die onderzoek deed naar interlandelijke adopties harde woorden worden gesproken over (adoptie)kinderen die na de bevalling op ondoordachte wijze bij de moeder zijn weggehaald.
Moet zo’n wet met stoom en kokend water worden doorgedramd? Hopelijk ziet ook Weerwind in dat een nieuwe coalitie waarin D66 mogelijk geen of een minder dominante rol speelt op dit punt wellicht graag andere, meer doordachte afwegingen wenst te maken. En wacht hij niet af wat de Kamer doet, maar verkiest hij een pad dat staatsrechtelijk even zuiver als elegant is: het parkeren van de wet.