Verhouding tussen geloof en wetenschap belicht
”Inzicht” is een bundel opstellen van achttien protestantse wetenschappers met een even spannend als pretentieus thema: wetenschap bedrijven voor Gods aangezicht.
De bundel is in de eerste plaats bedoeld voor jongeren en geïnteresseerde gemeenteleden die in een verwarrende wereld staan en zich geconfronteerd zien met wetenschappelijke vragen die schuren met het thuismilieu. De bundel heeft echter een veel bredere strekking.
De verhouding tussen geloof en wetenschap wordt in de bundel belicht vanuit de vraag of het mogelijk is om in de huidige tijd geloof en wetenschap te combineren. Die vraag wordt neergelegd bij mensen die op een of andere manier actief betrokken zijn bij het wetenschappelijke bedrijf en ook belijden christen te zijn. Het antwoord laat zich raden: een volmondig ja. Dat is tegelijk de kracht en de zwakte van de bundel. De vraag is dan ook niet bedoeld om aan een wetenschappelijke toetsing te onderwerpen. Zo’n toetsing kan nooit een bevredigend antwoord opleveren. Wat de bundel wel doet, is laten ruiken aan een prachtig boeket waarvan de bloemen geplukt zijn in de tuin van de theologie, filosofie, geschiedenis en natuurwetenschappen. En dat ruikt zo bijzonder dat je meteen ook nieuwsgierig wordt naar bloemen uit de geneeskunde, psychologie en economie, om maar een paar ontbrekende bloemen te noemen waar het regelmatig schuurt tussen geloof en wetenschap.
Vooronderstellingen
Mooie lessen worden getrokken uit de wijze waarop de Vroege Kerk omging met de stortvloed van wetenschappelijk geweld in een ongelovige wereld die de waarheid van Gods Woord openlijk als irreëel wegzette. Helder worden zowel de krachten als de beperkingen van de huidige seculiere wetenschap voor het voetlicht gebracht. Enerzijds levert de wetenschap de maatschappij veel goeds en mogen wij daar ook gebruik van maken. Een woke-achtige verdachtmaking is niet op haar plaats. Anderzijds hoeft niet alles voor zoete koek geslikt te worden wat de wetenschap ons als bewezen voorhoudt. Ook de huidige wetenschap gaat uit van onbewezen vooronderstellingen. De lezer krijgt een spiegel voorgehouden waarbij terecht de vinger gelegd wordt bij een boedelscheiding in de reformatorische gezindte waar zondag naar de kerk gegaan wordt om het christelijk geloof te belijden en de rest van de week het spoor van de wereld wordt gevolgd. Eerlijk wordt ook de vinger gelegd bij de zonde van intellectuele twijfel. Het is niet zonder reden dat reformatorische ouders vaak bezorgd zijn over kinderen die gaan studeren. Dat er protestantse wetenschappers zijn die in de 21e eeuw op een integere manier hun vak beoefenen, neemt deze zorg niet weg. Overigens zal niet iedere ouder van een studerend kind de bundel van a tot z kunnen lezen omdat een forse dosis doorzettingsvermogen en denkvermogen op hbo-niveau wel nodig zijn om de bundel op waarde te kunnen schatten.
De bijdragen zijn doorgaans levendig geschreven en prikkelen tot verdere doordenking. Dat hoort trouwens bij het doen van onderzoek: goed wetenschappelijk onderzoek levert altijd meer nieuwe vragen op dan dat het beantwoordt. Welke vraag zeker in de bundel beantwoord wordt, is of wij in deze tijd behoefte hebben aan mensen van reformatorischen huize die zich verdiepen in de grote vragen van deze tijd. Om maar een paar actuele vragen te noemen die aan de orde komen: Hoe moeten we staan tegenover de nieuwe manier van uitleg van Gods Woord? Wat heeft klimaatverandering ons te zeggen? Of algemener: Hoe moeten we omgaan met resultaten uit de reguliere wetenschap, bijvoorbeeld vanuit de sterrenkunde en de geologie, die in conflict lijken te zijn met Bijbelse gegevens? Helder wordt hier sturing aan gegeven. Gods Woord is en blijft het kader waarbinnen wetenschap beoefend mag en moet worden.
Identificatiefiguren
Het taalveld dat gehanteerd wordt, zal reformatorische lezers hier en daar bevreemden. Een zinsnede als dat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde „Gods plan B” zijn, heeft de stuitende suggestie in zich dat een eerste plan van God mislukt zou zijn. „Rekening houden met de Schepper van deze wereld en Zijn openbaring” is wel heel zwak uitgedrukt voor het onvoorwaardelijk buigen voor Gods hoge majesteit. Zo wil de bundel „bemoedigen, tot verwondering brengen en is het uiteindelijke doel de lofzang op onze Schepper”, maar dat de vreze des Heeren het beginsel is van alle wetenschap, had ook best meer een plaats mogen krijgen. Onze jongeren mogen en moeten horen dat een dagelijks leven en arbeiden in het licht van Gods aangezicht altijd verootmoediging werkt. Zulke identificatiefiguren zoeken ze.
Studiekringen
De bundel is goed bruikbaar voor bespreking in de hogere leerjaren van de middelbare school, en voor studiekringen en studentenverenigingen. Misschien juist wel omdat hij meer vragen oproept dan beantwoordt.
Boekgegevens
”Inzicht. Wetenschap voor Gods aangezicht”, Mart-Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam en Jan van Meerten (red.); uitg. De Banier; 344 blz.; € 14,99