Ook VS moeten op hun staatsschuld letten
Wat hebben Griekenland en de Verenigde Staten gemeen? Allebei ontvingen ze deze maand een aangetekende brief met de aankondiging van een herziening van hun kredietstatus. In Athene kon de vlag uit: de kredietwaardigheid ging omhoog. Dat geeft aan dat beleggers in Griekse obligaties minder gevaar lopen dat zij hun geld niet terugkrijgen. De Amerikanen werden geconfronteerd met juist een stapje omlaag.
Ratingbureaus onderzoeken hoe overheden, bedrijven, banken en organisaties er voorstaan en schatten de risico’s op een faillissement in. De bekendste zijn Fitch, Moody’s en Standard & Poor’s (S&P). Zij delen rapportcijfers uit, maar dan wel in letters en plussen en minnen. AAA (triple A), wat voor Nederland geldt, staat voor uitmuntend, een A eraf is net niet top. B’s duiden op een minder goede kwaliteit.
De invloed van een beoordeling is soms groot. Fondsen, verzekeraars en andere instellingen lenen hun geld gemakkelijker en tegen een lagere rente uit als de tegenpartij een hoge rating bezit. Vooral in spannende tijden als bij de financiële crisis in 2008 en de schuldencrisis in de eurozone daarna, veroorzaakt een afwaardering niet zelden een schokeffect op de markten. De analisten zitten er ook weleens naast. Zo was hun visie op de pakketten met hypotheken die destijds de problemen in de bankenwereld inluidden, veel te rooskleurig.
Zo’n tien jaar terug werd gevreesd dat de Grieken niet langer aan hun betalingsverplichtingen zouden kunnen voldoen. Zelfs het voortbestaan van de euro raakte in het geding. Nu heeft het bureau Scope Ratings een opwaardering toegekend van BB+ naar BBB-, tot boven de grens van wat redelijk veilig wordt geacht om in te investeren.
De VS daarentegen kregen een tik op de vingers van Fitch, met een downgrade van AAA naar AA+. Een begrotingstekort van meer dan 6 procent van het bbp, een schuld van ruim 120 procent en gepolariseerde verhoudingen in de politiek, die eerder dit jaar voor veel spanning zorgden rond het verhogen van het wettelijk schuldenplafond, spelen daarbij een rol.
De Amerikanen verkeren in een bevoorrechte positie. Zij kunnen zich meer veroorloven dan bijvoorbeeld Griekenland en Italië, want hun dollar is de voornaamste munt in de wereld. Beleggers zullen daarom niet snel leningen in die valuta links laten liggen ofwel, van de andere kant bezien: de VS zullen niet snel moeite hebben om kapitaal op te halen.
De Brics-landen, waaronder China en Rusland, zouden graag de hegemonie van de dollar doorbreken, zo bleek deze week nog op hun vergadering in Zuid-Afrika. Zij spraken over de wenselijkheid van een eigen, gezamenlijke munt. Die zal er niet zomaar komen, want dat vereist dat hun economieën met elkaar in de pas lopen. Niemand kan echter garanderen dat toch niet ooit het tij voor de dollar keert.
Eind jaren negentig hadden de VS een begrotingsoverschot. President Clinton hield het er toen zelfs op dat zijn land in 2012 schuldenvrij zou zijn. „We hebben de creditcard doorgeknipt”, in zijn bewoordingen. Hoe anders pakte het uit. Onder zijn vier opvolgers is de schuldratio meer dan verdubbeld. Een waarschuwing zoals van Fitch lijkt niet overbodig.
De auteur is oud-redacteur economie van het RD.