Spouwmuur filmend controleren op vleermuis is onvoldoende
Isolatiebedrijven en woningeigenaren moeten goed onderzoeken of er vleermuizen in spouwmuren zitten voordat ze die isoleren. Met een camera in de ruimte tussen de muur kijken is daarbij niet voldoende, heeft de Raad van State bepaald in een rechtszaak tussen isolatiebedrijf IsoSun en het provinciebestuur van Utrecht.
De uitspraak kan gevolgen hebben voor de werkwijze van de hele branche en mogelijk ook voor het tempo waarin huizen in Nederland worden geïsoleerd. De provincie had het bedrijf in 2019 een dwangsom opgelegd en opgedragen ecologisch onderzoek te doen naar vleermuizen. Het bedrijf was het daar niet mee eens, maar de hoogste bestuursrechter geeft de provincie nu gelijk.
De Raad van State is zich ervan bewust dat het isoleren van spouwmuren energie bespaart en daarmee bijdraagt aan het behalen van de klimaatdoelen. Vleermuizen zijn echter wettelijk beschermd. Daar valt niet zomaar onderuit te komen.
Vooral kleine dwergvleermuizen kruipen vaak in spouwmuren. Als die worden volgespoten met isolatiemateriaal, is dat slecht voor de beestjes. Ze kunnen er zelfs aan doodgaan. Bij onderzoek met een camera is de kans groot dat ze over het hoofd worden gezien, want een dwergvleermuis is maar zo groot als een luciferdoosje.
Naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak zegt brancheorganisatie Vereniging Eigen Huis (VEH) te vrezen dat huizenbezitters een jaar langer moeten wachten als ze hun woning willen isoleren. Dat zou duizenden euro’s extra gaan kosten.
Hoe hoog de kosten oplopen door het ecologisch onderzoek hangt volgens de vereniging af van het soort woning en hoe oud het is. Bij een oude boerderij zal het prijskaartje hoger zijn dan bij een relatief nieuw rijtjeshuis. Vertraging dreigt, onder meer vanwege een groot tekort aan onderzoeksecologen, stelt de VEH.
De vertraging en hogere kosten voor het onderzoek kunnen ervoor zorgen dat sommige huiseigenaren besluiten hun woning helemaal niet te isoleren. „Dat is onze grootste zorg”, zegt een woordvoerder. Volgens hem zijn veel koop- en huurhuizen nog niet geïsoleerd of moet het isolatiemateriaal vervangen worden. Om hoeveel huizen het gaat, is hem niet bekend.
De uitspraak heeft minder invloed op woningcorporaties, zegt een woordvoerster van hun koepelorganisatie Aedes. De corporaties doen volgens haar al onderzoek als er mogelijk vleermuizen zijn. De uitspraak zorgt hooguit voor een klein beetje extra vertraging, laat ze weten. „We gaan ervan uit dat provincies en gemeenten nu scherper controleren of de juiste methodiek wordt toegepast.”
Oplossing
De provincie Utrecht heeft al een mogelijke oplossing om het beschermen van vleermuizen hand in hand te laten gaan met het isoleren van woningen. In principe is ecologisch onderzoek verplicht, maar ecologen zijn schaars en zo’n expert is doorgaans duurder dan de hele isolatie-operatie zelf.
In Utrecht bestaat daarom een andere optie. Daar kunnen gemeenten onder voorwaarden een ontheffing krijgen voor hele wijken of zelfs voor hun hele grondgebied. Ze moeten dan maatregelen nemen om populaties in kaart te brengen en te beschermen. Door dit zogeheten Soorten Management Plan (SMP) vervalt de plicht om per woning onderzoek te doen.
De methode krijgt navolging in Overijssel en Noord-Brabant. Ook het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn enthousiast. „De uitspraak geeft de urgentie aan om dit snel te regelen”, zegt een woordvoerder van de VNG.
Isolatiebedrijven moeten volgens dit beleid vooraf alle kieren dichtmaken waar vleermuizen doorheen passen. Op een paar open plekken zetten ze dan speciale flapjes. „Daar kunnen vleermuizen wel door naar buiten, maar niet terug door naar binnen”, legt een woordvoerster van de provincie Utrecht uit. Na enkele dagen zijn de dieren weg.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken wil de methodiek van Utrecht landelijk invoeren. De Raad van State heeft over deze methode geen oordeel geveld. De rechters noemen hem wel als mogelijkheid in hun uitspraak.