Efeze 5:1
„Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen.” Efeze 5:1
De kracht van de liefde is te ervaren dat ze de mens verandert naar de gelijkenis van het beminnelijke en schone voorwerp waarnaar ze uitgaat. Wie men liefheeft, volgt men graag en gewillig na, in de dingen die men beoordeelt als zeer beminnelijk. Liefde is het werkzame beginsel tot gelijkvormigheid. Daarom zijn al Jezus’ liefhebbers Zijn volgelingen (1 Thessalonicenzen 1:6; 1 Korinthe 11:1; Efeze 5:1,2; 1 Johannes 2:6,8). En wij allen, zegt de apostel, met ongedekte aangezicht de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest (2 Korinthe 3:18). Dat is van de ene trap der heerlijke genade tot de andere. Ieder die Jezus niet zoekt gelijkvormig te zijn, heeft Hem noch gekend, noch geliefd (1 Johannes 2:6; Johannes 10:27; Johannes 12:26). Een liefhebber van Jezus heeft een zeer hartelijk, innig, onuitsprekelijk welgevallen in Hem. Want zoals het Evangelie Christus voorstelt in al Zijn voortreffelijkheden en aanlokkelijkheden, als God en mens, vol van genade en waarheid, vol liefde, genade en barmhartigheid, als Profeet, Priester en Koning, als machtig om te verlossen en gewillig om zondaren tot God te brengen en van alle genade te voorzien, zo heeft het geloof Hem aangenomen en omhelsd als de algenoegzame Middelaar, Die oneindig goed is en voorziet tot het grote werk der verlossing.
Jacobus Koelman, predikant te Sluis
(”Van de liefde tot de Heere Jezus”, 1690)