Van der Wal sluit inzet transitiefonds niet uit bij onteigening
Minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) wil en kan niet beloven dat geld uit het transitiefonds nooit zal worden gebruikt om bijvoorbeeld boeren te onteigenen. Dit geldt ook voor andere maatregelen om boeren te verplichten iets te doen, of juist te laten, om de afgesproken stikstofreductie te halen, schrijft de minister aan de Tweede Kamer.
De BoerBurgerBeweging (BBB) wil dat er een verbod komt op het inzetten van geld uit het transitiefonds voor dwangmaatregelen. Zo’n verbod moet wat BBB betreft in de Wet Transitiefonds worden opgenomen. In die wet wordt de grondslag voor het fonds, waarvoor ruim 24 miljard euro is gereserveerd, vastgelegd. De Tweede Kamer stemt dinsdag over de motie van BBB-fractievoorzitter Caroline van der Plas. Zij heeft eerder aangegeven tegen de wet te gaan stemmen als haar motie wordt verworpen.
De motie zal naar verwachting dinsdag in de Tweede Kamer worden verworpen en de wet aangenomen. In de nieuwe Eerste Kamer, die op 30 mei wordt gekozen, liggen de verhoudingen echter compleet anders. BBB zal daar vanuit het niets waarschijnlijk 17 van de 75 zetels behalen. De minderheid die de coalitiepartijen nu al in de senaat hebben, zal nog verder slinken. De stemmen van BBB zijn belangrijk om de wet er in de Eerste Kamer doorheen te krijgen.
Van der Wal grijpt het liefst ook niet naar het „verplichtend instrumentarium”, zoals onteigening of het intrekken van vergunningen, schrijft ze aan de Kamer. „Het idee dat de overheid een boerenbedrijf, dat soms al vele generaties in de familie is, zou dwingen te stoppen, is voor velen een gruwel. Dat is het ook voor mij als minister.”
„Ik vind het echter geen eerlijk verhaal als ik zou beloven dat de inzet van deze instrumenten helemaal uitgesloten kan worden”, schrijft de minister tegelijkertijd. „Als gevolg van rechterlijke uitspraken kan het bijvoorbeeld onontkoombaar zijn dat vergunningen worden ingetrokken of worden beperkt. Ook kan de inzet van verplichtend instrumentarium noodzakelijk zijn ter ondersteuning van breed gedragen plannen.”