David van der Meulen brengt jonge, hoogopgeleide mensen in aanraking met het Evangelie
Hoe bereik ik jonge, rijke mensen in mijn omgeving met het Evangelie? Die vraag hield David van der Meulen, missionair predikant van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), lange tijd bezig.
Van der Meulen verbaasde zich toen hij hoorde dat zijn buurman geen enkel idee heeft waar het paasfeest over gaat. In Amsterdam-Zuid, een wijk met voornamelijk jonge, hoogopgeleide mensen, weten veel mensen niets over het christelijk geloof. Van der Meulen ging op zoek naar manieren om zijn buurtgenoten in aanraking te brengen met het Evangelie. Hij schrijft erover in het boek ”Welkom in de voorhof. Twintigers en dertigers in je kerk”.
U schrijft dat veel mensen in uw omgeving totaal niet geïnteresseerd zijn in het geloof.
„Ik hanteer een geloofsschaal, waarbij tien staat voor mensen die geïnteresseerd zijn in het christelijk geloof en daarvan belijdenis willen doen en nul staat voor de afhakers. Die indeling kon ik eigenlijk niet toepassen in mijn wijk. Mensen staan hier, als het om interesse voor het geloof gaat, soms op min vijf of min tien. Zij behoren tot de post-atheïstische generatie: hun ouders hebben het geloof vaarwel gezegd en zij zijn zonder kennis van het christendom opgegroeid.
Een derde van de mensen die ik ontmoet, plaats ik zelfs op min tien, vanwege de enorme aversie die zij hebben tegen het geloof. De kerk heeft volgens hen veel schade aangericht, onder andere door het misbruik dat heeft plaatsgevonden. Zij zijn daar boos of verdrietig over.”
Hoe bereikt u die mensen met het Evangelie?
„Ik gebruik daarvoor het beeld van de tempel. De voorhof en de tempel waren in de tijd van de Bijbel nauw met elkaar verbonden. Op het tempelplein ontmoetten Joden, Jodengenoten en niet-Joden elkaar. De laatsten kwamen voor de handel of voor hun netwerk, maar ze beseften wel dat ze vlakbij de tempel waren. Ze konden proeven van de wereld van God, maar ze namen ook hun eigen wereld mee. Zo’n tussenwereld mogen wij ook creëren.”
Hoe kan dat concreet?
„Allereerst door te luisteren. Ik heb dat gedaan door op zaterdagochtend kleine interviews af te nemen bij de supermarkt, met vragen als: „Waarom woon je hier?”, „Waar denk je aan bij geloof?” en „Zouden we een activiteit kunnen organiseren die meerwaarde heeft voor jou?”. Je kiest dan het juiste vertrekpunt: je biedt niet aan wat jij denkt dat mensen nodig hebben, maar speelt in op de behoeften die zij zelf uitspreken.”
U startte een masterclass. Hoe werkt die?
„Een spreker houdt een korte lezing over een onderwerp dat jonge mensen interesseert, zoals echtheid. Vervolgens gaan de aanwezigen hierover in gesprek. De spreker heeft verstand van het onderwerp én is christen. Diegene kan laten zien hoe zijn geloof- en leefwereld bij elkaar komen. Dan begeeft hij zich in de voorhof. De spreker kan refereren aan Bijbelteksten of deze zelfs citeren. Soms krijgen we als reactie op de masterclass: „Ik wist niet dat je gelovig én succesvol kon zijn.””
Wat als mensen in de „voorhof” zijn geweest, maar nog steeds geen interesse hebben in het christelijk geloof?
„Van de honderd nieuwe mensen die in een jaar naar de masterclass komen, is er gemiddeld één geïnteresseerd in het christelijk geloof. Als een hoopvol mens probeer ik het zo te zien: wat een wonder dat God mensen wil bekeren en veranderen en dat Hij er een tot Zich trekt.
In mijn boek gebruik ik het voorbeeld van de tien melaatsen die door Jezus genezen worden. Hij wist van tevoren dat er maar een terug zou keren om Hem te danken en toch geneest Hij hen allen. Als we de Heere Jezus willen volgen, dan vraagt Hij ons –bij wijze van spreken– de negen melaatsen met vreugde te dienen en te genezen. God is zo goed voor mensen die Hem de rug toekeren. Zo moeten we er ook zijn voor hen die zich niet interesseren in het christelijk geloof.”