„Jongere voelt zich minder verantwoordelijk voor voortbestaan refo-zuil”
Scholen zitten in hun maag met onvervulde bestuursfuncties. Het vrijwilligersbestand in de zorg vergrijst in rap tempo. Zijn jonge mensen nog wel te porren voor vrijwilligerswerk?
Volgende week is het weer NLdoet: de grootste vrijwilligersactie van Nederland waarbij landgenoten massaal de handen uit de mouwen steken. Tussen de ruim 6500 aangeboden activiteiten zit voor ieder wat wils: van het opknappen van de buurtspeeltuin tot een rondje fietsen met verstandelijk beperkten.
Mooie initiatieven ten spijt, de vrijwillige inzet voor de naaste is de laatste jaren flink op z’n retour. In 2012 gaf 51 procent van de Nederlanders aan weleens vrijwilligerswerk te doen. Ruim tien jaar later is dat aantal gedaald naar ongeveer 39 procent, zo blijkt uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Met name in de leeftijdscategorie 15 tot en met 25 jaar is het aantal vrijwilligers hard verminderd. In drie jaar tijd daalde het aantal onbetaalde krachten in die groep met zo’n 12 procent.
En dat is geen goed nieuws voor de organisaties die deels drijven op de inzet van onbetaalde krachten, zoals lokale politieke partijen, scholen en zorginstellingen. Luizenmoeders, penningmeesters, schoolbestuurders, campagnevoerders, taalmaatjes en jeugdwerkers; vrijwilligers vervullen tal van onmisbare functies.
Het Reformatorisch Dagblad peilde bij verschillende maatschappelijke organisaties hoe het ervoor staat met de beschikbaarheid van vrijwilligers. Daaruit komt een weinig rooskleurig beeld naar voren. Onderwijs, zorg en politiek staan ook in reformatorische kring te springen om vrijwilligers. Al zijn de tekorten daar wel minder erg dan landelijk gezien het geval is.
Blauw
Marco van Eckeveld, manager en adviseur bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), heeft contact met schoolbestuurders door het hele land. Hij ziet in de praktijk dat scholen moeilijk aan vrijwilligers voor bestuursfuncties kunnen komen. „Jonge mensen hebben minder tijd en zijn kritischer op hun agenda. Dus is het lastig om mensen te vinden die vrijwillig hun tijd en energie in zo’n functie willen steken.”
Anderzijds heeft de trend volgens hem ook te maken met de doorgaande professionalisering van schoolbesturen. „Het gaat allang niet meer alleen over de kwestie of de wanden in de school groen of blauw moeten zijn, maar meer over de vraag welke richting je met de school op wilt.” Dat vraagt volgens Van Eckeveld om bestuurlijke kwaliteiten, waarover niet iedereen beschikt. „Dat verkleint het aantal geschikte kandidaten.”
De oplossing zoeken scholen in schaalvergroting. Besturen krijgen meerdere instellingen onder hun hoede en vervullen een meer toezichthoudende in plaats van bestuurlijke rol. Zo zijn er minder vrijwilligers nodig. „Landelijk gezien vindt dit al op grote schaal plaats. En hoewel er binnen het reformatorisch onderwijs nog veel zelfstandige scholen zijn, zien ook wij een trend van samenwerking en schaalvergroting.”
Helpende Handen, een reformatorische belangenvereniging voor mensen met een beperking, heeft vooralsnog geen tekort aan vrijwilligers, maar er bestaan wel zorgen over de toekomst. „Ons vrijwilligersbestand bestaat uit zo’n 750 mensen en is op sommige plekken wat vergrijsd. In diverse regio’s doen bestuursleden hun werk al tientallen jaren”, zegt consulent Leo Huisman. Hij is blij met hun enthousiasme, maar ziet ook een probleem. „Als deze groep vrijwilligers wegvalt, ontstaat er een gat. Nieuwe aanwas is dus essentieel.”
De consulent heeft het onderwerp hoog op de agenda staan. Onlangs volgde hij nog een cursus over de vraag hoe organisaties meer jonge vrijwilligers kunnen werven. En bij lokale afdelingen hamert Huisman meer dan eens op het belang van nieuwe mensen. „Ik zeg vaak: Let er op dat je jongeren er tijdig bij betrekt. Zij zijn de vrijwilligers van de toekomst.”
Refo-zuil
Bij de SGP jongeren is in ieder geval geen sprake van een vergrijsd vrijwilligersbestand. Bestuursfuncties mogen er voor maximaal drie jaar worden bezet. De vacatures die daarna ontstaan, worden over het algemeen snel vervuld, zegt voorzitter Rody van Heist. „Soms staat een functie wel wat langer open, maar dat is niet altijd het geval.”
Van Heijst merkt wel dat jongeren zich minder makkelijk committeren aan een politieke partij. „Twintig jaar geleden was het redelijk vanzelfsprekend om als refo-jongere lid te worden van de SGP. Tegenwoordig zijn jongeren kritischer en moet je met een goed verhaal komen om ze aan je te binden.”„Het lijkt erop dat een deel van de jongeren zich sowieso wat minder verantwoordelijk voelt voor het behoud van de refo-zuil”, zegt Anne Kranenburg-Grisnich van vakbond RMU. Waar oudere generaties zich veelal vrijwillig inzetten voor specifiek reformatorische organisaties, zoeken jongeren het volgens haar vaker buiten de zuil.
Het verschil met ouderen is volgens haar ook dat twintigers en dertigers bij vrijwilligerswerk vaker kijken naar hoe het past in het geheel van hun loopbaan en sociale leven. „Studeer je politicologie of bedrijfskunde dan staat een vrijwillige bestuursfunctie goed op je cv.” Ook binden jongeren zich volgens Kranenburg minder snel voor een langere tijd aan een organisatie of project. „Jongeren hebben een vol en druk leven. Daardoor gaan ze flexibeler om met het vrijwilligerswerk dat ze doen.”
Bij de ChristenUnie is vooralsnog geen tekort aan vrijwilligers die zich politiek willen inzetten, zegt CU-voorzitter Ankie van Tatenhove. „Maar bestuurlijke functies, zoals het voorzitter- of penningmeesterschap, worden lokaal wel moeilijk vervuld.” Dat komt volgens haar doordat mensen graag concreet bezig zijn. „Een campagnevoerder of gemeenteraadslid is bezig met de praktijk. Bestuurswerk heeft dat wat minder in zich.” Ook de landelijke SGP geeft aan lokaal met dat probleem te kampen.
Avondsluiting
Anja Rietveld, vrijwilligerscoördinator van twee christelijke zorglocaties van Lelie zorggroep in de regio Rotterdam, ziet een duidelijk verschil tussen het dorp en de stad. „In Krimpen aan den IJssel is gemakkelijker aan vrijwilligers te komen dan in Rotterdam.” Het christelijke karakter van Krimpen speelt daarin volgens haar een rol. „De aanwas vanuit de kerken is groot. Dat is het verschil met het meer seculiere Rotterdam.”
Dat vrijwilligers onmisbaar zijn voor de zorg, staat voor Rietveld als een paal boven water. „We kunnen gewoon niet zonder.” De 150 vrijwilligers voor wie ze verantwoordelijk is, zijn een steun en toeverlaat voor de zorgmedewerkers en cliënten. „Ze helpen bij ontbijt, lunch en avondeten, verzorgen de weeksluiting, wandelen met cliënten of gaan met ze fietsen.”
De meerwaarde van vrijwilligerswerk is volgens haar „dat je veel geeft, maar nog meer terugkrijgt. Cliënten kijken echt uit naar de komst van vrijwilligers. Het geeft veel voldoening om te zien hoe blij iemand van jouw aanwezigheid wordt.”
De coördinator „dankt God” dan ook voor elke vrijwilliger die zich aanmeldt. „Zonder hun hulp gaan we het in de zorg niet redden.”