„Want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van de wind gedreven en op- en neergeworpen wordt. Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van de Heere.”

Angst voor mensen betekent, dat men zou vluchten voor het martelaarschap. We willen daarom God met een rein hart dienen. Dan zullen we rechtvaardig zijn. Als we Hem niet dienen, omdat we de belofte van God niet geloven, zullen we er ellendig aan toe zijn. Want het profetisch woord zegt: „De twijfelaars, –dat zijn mensen die in hun hart aarzelen–, zijn er ellendig aan toe, wanneer ze zeggen: Dit hebben we al gehoord in de tijd van onze vaderen. We hebben er dag aan dag naar uitgekeken, maar er niets van gezien.

Onverstandigen, vergelijkt uzelf met een boom: neemt een wijnstok, eerst laat hij zijn bladeren vallen, daarna groeit een knop, dan een onrijpe druif en tenslotte een rijpe druif. Zo had ook mijn volk onrust en verdrukking, maar daarna zal het volk het goede ontvangen. Zo moeten we niet twijfelen, maar blijven hopen, broeders, opdat we ons loon ontvangen. Want Hij is betrouwbaar, die beloofd heeft aan ieder te vergelden naar zijn werken. Als we voor God gerechtigheid doen, zullen we in Zijn koninkrijk komen en Zijn beloften ontvangen, die geen oor heeft gehoord en geen oog heeft gezien en in geen mensenhart is opgekomen. Laten we elk uur het koninkrijk van God in liefde en gerechtigheid verwachten, daar we de dag van de verschijning van God niet kennen.

Clemens, kerkvader in Alexandrië

(”Tweede brief aan de Korintiërs”, 2e eeuw)