Stem essentiële winternoodhulp af op vraag vanuit Oekraïne
Oekraïne heeft gelet op de winter extra hulp nodig. De uitdaging voor Nederlandse hulporganisaties is om vraaggestuurd te werken en niet zelf in te vullen wat de Oekraïner nodig heeft.
In Oekraïne is de impact van de oorlog nu groter dan een halfjaar geleden. Veel mensen zijn gevlucht of moeten vechten. De tekorten aan basisproducten worden steeds meer voelbaar, nu de winter inzet. Deze conclusie trok de Oekraïner Andriy Vasylenko op een symposium van Christelijk Platform Oost-Europa, een verband van organisaties die hulp bieden in onder andere Oekraïne. Het symposium bood bezinning op de toekomst van noodhulp in Oekraïne. Het perspectief op het verdere verloop van de oorlog is helaas donker, al gloort er hoop.
Gekrenkt
Het conflict tussen Rusland en Oekraïne is complex. Een onderzoeker van Clingendael lichtte tijdens het symposium toe dat de Russische invloedsfeer wat Poetin betreft zo ver mogelijk reikt. Nog belangrijker voor hem is de eenheid binnen het Russische volk, waarvan de Oekraïners volgens hem deel uitmaken. Daarom wil hij niet dat Oekraïne steeds meer richting het Westen opschuift, bijvoorbeeld door een associatieverdrag met de EU. Dat past niet in zijn beeld van de ”Russische wereld”.
Om „zijn” volk te „beschermen” deed Poetin een inval. Maar nu, ruim negen maanden later, zijn Oekraïne en Rusland losser van elkaar dan ooit. De oorlog heeft de Oekraïners meer verenigd dan ooit tevoren. Het nationalisme viert hoogtij; volgens sommige Oekraïners verdient Poetin daarvoor een standbeeld. Zelfs scheidde de kerk in Oekraïne zich af van de Russisch-Orthodoxe Kerk, vanwege uitspraken van de Russische patriarch over het conflict.
Tegelijk biedt dit alles geen goed perspectief voor de oorlog, want Poetin zal er alles aan doen om de twee landen weer te verenigen. En Oekraïne is zo gekrenkt door de misdaden van Poetin dat het zal terugvechten tot het laatste stuk Oekraïne heroverd is. Intussen zit het Oekraïense volk met een kapotgeschoten land en een koude winter. Ze moeten rekenen op de zwaarste winter sinds de Tweede Wereldoorlog. De levering van stroom en gas is onzeker. Veel huizen zijn nog beschadigd en bieden dus minder beschutting tegen de kou. Daarom is noodhulp nog steeds nodig. In ieder geval tot de winter voorbij is.
Voortouw
De uitdaging voor Nederlandse hulporganisaties is om vraaggestuurd te werken en niet zelf in te vullen wat de Oekraïner nodig heeft. Zo kan de ene lokale gemeenschap warme kleding nodig hebben, de andere generatoren en de derde geld om huizen te repareren. Lokale initiatieven hebben de behoeften het beste in beeld. Ondersteuning vanuit Nederland zou daarom altijd in samenwerking daarmee moeten plaatshebben. Oekraïners die zijn gebleven, doen wat ze kunnen om anderen te helpen, bijvoorbeeld vanuit kerken. Daarom klonk de oproep om Oekraïners in Nederland erop te wijzen dat er juist nu veel leiderschap nodig is. Dat geldt onder andere voor kerken. Vasylenko, die een lokaal hulpnetwerk aanstuurt, zei: „We hebben nu iedereen hier nodig voor de wederopbouw. Wijs de Oekraïners in Nederland daarop.”
In Oekraïne lukt het nu zelfs om de voedselproductie op gang te houden; daar getuigt de doorgezette graanexport van. Producten als meel en bloem waren tot op heden nog relatief eenvoudig te verkrijgen tegen een redelijke prijs. Generatoren zijn schaars en daardoor duur. Hulp mag niet de zwakke lokale economie om zeep helpen.
Daarom is samenwerking met het Oekraïense maatschappelijke middenveld zo belangrijk. Dat middenveld zou ook weleens een cruciale rol kunnen gaan spelen op de lange termijn: het zal het voortouw moeten nemen in de wederopbouw. Tevens kan dit middenveld de overheid controleren en zo nodig terechtwijzen. Dat is cruciaal in het tegengaan van de corruptie, die moet worden teruggedrongen, wil Oekraïne ooit lid worden van de Europese Unie. De Oekraïense overheid zal openstaan voor deze controle, omdat EU-lidmaatschap een belangrijke stap is om straks sterk te staan tegenover Rusland.
Het einde van de oorlog lijkt nog buiten zicht. De Oekraïners zijn verbitterd en denken nog niet aan verzoening. Die heeft tijd en ruimte nodig. Op het symposium zei een Nederlandse Oekraïense het treffend: „Er is een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten, volgens het Oude Testament. Deze tijd wordt door de Oekraïners ervaren als te vroeg om lief te hebben.”
Wij mogen Oekraïners niet vertellen wat ze moeten voelen. Nederlandse organisaties moeten zich verenigen tegenover de Nederlandse overheid en het Oekraïense volk. Dan kunnen ze in samenwerking met hen een vuist te maken die uiteindelijk een helpende hand wordt in het kapotgeschoten land.
Arendje Menkveld is coördinator Christelijk Platform Oost-Europa, Jonathan Don is junior adviseur lobby en beleid bij Prisma.