Onderzoek: daders seksuele uitbuiting snel weer in de fout
Ruim een derde van de daders van binnenlandse seksuele uitbuiting pleegt binnen twee jaar opnieuw een delict. Vaak gaat het daarbij ook om een ernstig misdrijf, concludeert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen in de Dadermonitor mensenhandel 2017-2021.
Het is voor het eerst dat dit herhaald daderschap bij deze vorm van mensenhandel is onderzocht. Bij binnenlandse seksuele uitbuiting gaat het om daders die hun slachtoffers in hetzelfde land zoeken als waar ze hen uitbuiten. In dit onderzoek betreft het voornamelijk Nederlandse daders en slachtoffers.
36 procent van de daders gaat binnen twee jaar opnieuw in de fout, 58 procent binnen vijf jaar en 65 procent binnen zeven jaar. Dat is aanzienlijk hoger dan de recidive onder volwassen daders van andere misdrijven: van hen gaat 26 procent binnen twee jaar weer in de fout.
Ook blijkt het bij de recidive van daders van seksuele uitbuiting volgens het onderzoek van de Nationaal Rapporteur vaak om ernstige delicten te gaan. Zo pleegt 28 procent binnen vijf jaar een vermogensdelict, 25 procent een geweldsdelict en 12 procent een drugsdelict, terwijl één op de tien zich wederom schuldig maakt aan mensenhandel.
De daders van deze vorm van uitbuiting blijken ook relatief jong. Zo is een derde jonger dan 23 jaar, net als 42 procent van de recidivisten. Nationaal Rapporteur Conny Rijken vindt dat zorgwekkend: „Een specifiek resocialisatieprogramma voor deze dadergroep moet daarom ontwikkeld en consequent toegepast worden”, zegt ze. Momenteel bestaat zo’n programma nog niet.
Naast seksuele uitbuiting onderzocht de Nationaal Rapporteur ook arbeidsuitbuiting. Ze vindt het zorgelijk dat gemiddeld slechts acht van de honderd meldingen bij de Arbeidsinspectie leiden tot een opsporingsonderzoek. Een positieve ontwikkeling noemt de Nationaal Rapporteur de stijging van het aantal mensenhandelzaken dat door het Openbaar Ministerie in behandeling wordt genomen.