Scholen dubben over toelating refobaptisten
Reformatorische scholen gaan verschillend om met de aanmelding van leerlingen uit baptistische groepen. Dat hangt af van gevoerde gesprekken. Soms ook van de plaatselijke situatie.

Nadat ds. G.J. Roukens, predikant van de Bethábaragemeente in Alblasserdam, naar Hardinxveld verhuisde, werden zijn kinderen in 2023 toegelaten tot de Ds. Koelmanschool in Gorinchem. Na zorgvuldige afweging, zegt directeur M. de Bruijn. „Het bestuur heeft, na juridische toetsing, een nota opgesteld waarin we recht wilden doen aan het gesloten toelatingsbeleid, maar ook aan de wens van ouders die met uitzondering van hun doopvisie onze grondslag volledig onderschrijven en reformatorisch onderwijs voor hun kinderen zochten. We besloten dit gezin toe te laten.
De ouders hebben een aanvullende verklaring ondertekend dat ze de Drie Formulieren van Enigheid met uitzondering van de kinderdoop onderschrijven, de grondslag van de school op dit punt respecteren en niet zullen proberen andere ouders binnen de school van hun standpunt te overtuigen. De kinderen volgen het volledige onderwijs, ook als de kinderdoop aan de orde komt.”
Aangescherpt
De Joannes Beukelmanschool in Alblasserdam heeft enkele leerlingen uit de plaatselijke Bethábaragemeente. De school hanteert een gesloten toelatingsbeleid, zegt algemeen directeur T. de Waard. „Dat betekent dat ouders de grondslag moeten onderschrijven en ondertekenen.”
In het verleden heeft de school wel kinderen van ouders met een afwijkend doopstandpunt aangenomen. „Bijvoorbeeld mensen die zich aangetrokken voelden tot J.C. Philpot en andere predikers. Deze ouders wilden graag reformatorisch onderwijs voor hun kinderen. De stap naar een protestants-christelijke school was groot. Daarom zetten ze toch hun handtekening.”
De recente ontwikkelingen rond de Bethábaragemeente en het ontstaan van steeds meer groeperingen die de kinderdoop verwerpen, hebben het bestuur doen besluiten geen nieuwe gezinnen met een afwijkend doopstandpunt meer toe te laten, zegt De Waard. „We sturen echter geen kinderen van school en ook volgende kinderen uit de gezinnen die al op school zitten, zijn welkom. Maar nieuwe gezinnen kunnen we niet toelaten.”
Gesprek
Het Van Lodenstein College laat in principe alleen leerlingen uit de zes participerende kerken toe, zegt bestuurder W. de Potter. „Refobaptisten behoren daar niet toe. Als zij of anderen van buiten deze zes kerken zich melden, voeren iemand van de schoolleiding en een lid van de identiteitsraad een gesprek met de ouders om te bekijken of we bij elkaar passen. Daarbij komt aan de orde dat onze school staat voor de visie dat jonge kinderen gedoopt behoren te worden. Ook de vraag of het kind op een reformatorische basisschool zat, speelt een rol.”
Volgens de bestuurder gaat de school „heel zorgvuldig” met uitzonderingen om. „We gaan ervan uit dat ouders onze grondslag onderschrijven. Daartoe behoren de belijdenisgeschriften, en daarin is de kinderdoop verwoord. Besluiten documenteren we zorgvuldig, want we gaan uit van: gelijke monniken, gelijke kappen.”
Jaarlijks voert de school zo’n tien gesprekken. „Een klein aantal, want ouders met een andere kerkelijke achtergrond kiezen doorgaans zelf al voor een andere school. Ouders vertrouwen hun kind aan een school toe. Dat ís nogal wat; dan wil je op dezelfde grondslag staan. In de drieslag gezin-kerk-school moet er eenstemmigheid zijn.”
Soms volgt een afwijzing. Ouders kunnen zich dan beroepen op een commissie die bestaat uit predikanten uit de identiteitsraad. „Overigens gaat het bij deze ouders meestal niet om refobaptisten, want die groep is klein.”
Als docenten zich laten overdopen, staat dat volgens De Potter op gespannen voet met de grondslag van het Van Lodenstein College. „Het gaat dan over het zich bewust opnieuw laten dopen. Zo’n totaal andere visie op het verbond past niet bij een dienstverband bij onze school.”
Consequent
„In het algemeen zien we dat reformatorische scholen wat soepeler worden met het toelaten van leerlingen die niet tot de directe achterban behoren”, zegt VGS-jurist Jan Macdaniel. „Soms is dat uit de nood geboren, omdat er anders niet genoeg leerlingen zijn om de school in stand te houden. Ook waar dat niet het geval is, zien we echter dat men sneller met de hand over het hart strijkt. Zo van: we leggen niet op alle slakken zout; die ouders zijn toch ook serieuze christenen. Juridisch gezien moet je in je toelatingsbeleid echter wel consequent en consistent zijn. Het voortbestaan van het gesloten toelatingsbeleid is ook al jaren onderwerp van politieke discussie.”
In het personeelsbeleid zijn de scholen strakker, signaleert Macdaniel. „Leraren die de geloofsdoop aanhangen wil men op VGS-scholen niet. Nog niet zo lang geleden zijn er daarom ook wel docenten ontslagen die zich hadden laten overdopen. Om zo’n stap te voorkomen zal een school eerst met een docent in gesprek gaan, zodat hij zelf de consequenties trekt en naar een andere school gaat.”
In februari dit jaar ontbond de rechtbank in Apeldoorn de arbeidsovereenkomst tussen een reformatorische instelling voor gehandicaptenzorg en een werknemer die zich had aangesloten bij een kerk waar de kinderdoop wordt afgewezen. Volgens de rechter had de instelling „voldoende onderbouwd dat het onderschrijven van de grondslag –waaronder de instemming met de volledige Formulieren en de hele Heidelbergse Catechismus– en het uitdragen van die identiteit een wezenlijk beroepsvereiste is voor haar vaste werknemers”.