Historisch keerpunt: PKK heft zichzelf op
Groot nieuws uit Turkije: de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die de afgelopen decennia de spil was in talloze golven van geweld, heft zichzelf op. Maar de Koerdische droom blijft bestaan.

Een totaal uit de hand gelopen guerrillaoorlog en tienduizenden verloren mensenlevens. Dat is de schokkende balans van ruim vier decennia PKK. De Koerdische verzetsbeweging zag het licht in 1978, opgericht door de nu 77-jarige Abdullah Öcalan, ofwel Apo (Koerdisch voor ”oom”).
Oom Abdullah werd berucht, zeker toen de strijd voor meer Koerdische zeggenschap in Turkije vanaf 1984 steeds verder escaleerde. Zijn PKK, begonnen als een marxistisch geïnspireerde verzetsbeweging, groeide uit tot een professionele strijdgroep die bomaanslagen pleegde en allerlei andere gewelddadige acties op touw zette.
Het leidde ertoe dat de PKK werd bestempeld als terreurgroep. Door Turkije natuurlijk, maar ook door de EU en de VS. En het leidde er vooral toe dat het Turkse leger keihard terugsloeg. De naar schatting 40.000 doden die sinds 1984 vielen onder Turkse soldaten, burgers en PKK-strijders, zijn dan ook lang niet allemaal op het conto van de PKK te schrijven. Vooral in het berggebied langs de Turkse zuidoostgrens, in de buurt van Irak en Syrië, vonden heftige confrontaties met en vergeldingen van het Turkse leger plaats.
Ter dood veroordeeld
Lang niet alle Koerden in Turkije stonden achter het beleid van de PKK, maar de partij zorgde er wél voor dat het Koerdische bewustzijn flink toenam. Intussen bleef Öcalan aan de touwtjes trekken – niet vanuit Turkije, maar vanuit Syrië. Daar vond hij een toevluchtsoord onder goedkeuring van het Assadregime, maar niet voor altijd. Onder internationale druk werd Öcalan in 1998 uit Syrië gezet.
Een jaar later, in februari 1999, sloeg de Turkse geheime dienst haar slag. Hij ontvoerde Öcalan vanuit Nairobi in Kenia en bracht hem terug naar Turkije. Daar werd hij ter dood veroordeeld, maar die straf werd later omgezet in levenslang. Hij brengt zijn dagen sindsdien door in een gevangenis op het eilandje Imrali in de Zee van Marmara, een eind uit de kust. Gedurende vele jaren was hij daar de enige gevangene en mocht niemand hem bezoeken.
De Turkse president Erdogan was er als de kippen bij om de ontbinding van de PKK als zijn persoonlijke overwinning te claimen
De laatste maanden kwamen er echter opmerkelijke berichten vanuit de gevangenis. Delegaties, gestuurd door de Turkse overheid, bezochten hem en meldden dat Öcalan bereid zou zijn om zijn PKK te ontwapenen en zelfs te ontmantelen. In februari van dit jaar kwam hij inderdaad met een verklaring waarin hij zijn organisatie daartoe opriep. Die sloeg in als een bom – zij het dit keer figuurlijk en niet letterlijk.
Terreurvrij Turkije
Nu, drie maanden later, geeft het leiderschap van de PKK gehoor aan de oproep van Öcalan. Maandag kwam het leiderscomité van de PKK naar buiten met een verklaring waarin het stelde dat „alle activiteiten” van de PKK per direct tot een einde komen.
Natuurlijk was de Turkse president Erdogan er als de kippen bij om de ontbinding van de PKK als zijn persoonlijke overwinning te claimen. Volgens zijn kantoor is dit het resultaat van het „proces voor een terreurvrij Turkije” dat onder Erdogan is ingezet.
Maar de PKK geeft zijn dromen en verlangens voor een vrij Koerdistan niet zomaar op omdat Erdogan dat wil. In de verklaring van de groep staat dat de Koerdische kwestie nu een punt heeft bereikt „waar het kan worden opgelost door democratische politiek”. Dat is het wisselgeld dat de PKK heeft gekregen: meer democratische speelruimte.
Beloften
Op zich is dat winst, want de afgelopen jaren was van die speelruimte weinig te merken. De Koerden vormen tot 20 procent van de Turkse bevolking, vooral in het zuidoosten van het land, maar hun taal en cultuur wordt al decennia stelselmatig onderdrukt. Rond het aantreden van de huidige president Erdogan, in 2013, leek er meer ruimte te komen, maar ook dat was uiteindelijk slechts van korte duur. Koerdische leiders werden massaal gearresteerd en veroordeeld tot lange gevangenisstraffen.
Het opheffen van de PKK kan werkelijk leiden tot een nieuw en minder gewelddadig Turkije, vooropgesteld dat de Koerden inderdaad meer democratische rechten krijgen. Gebeurt dit echt, dan kan het ook buiten Turkije effect hebben. De nieuwe Syrische president Al-Sharaa probeert ‘zijn’ Koerden te integreren in het federale Syrië, maar dat gaat nog niet vlekkeloos. Juist de Koerden in Syrië zijn ideologisch nauw verwant aan de PKK.
Het is nu aan Erdogan en aan Al-Sharaa om werk te maken van hun beloftes voor meer democratische rechten voor de Koerden. Blijven die uit, dan is het wachten op nieuwe onrust. Want de PKK is wel weg, maar de Koerdische droom is nog springlevend.