Een takenlijst die oploste
Afgelopen week mocht ik voor mijn werk op stap. Dat gebeurt wel vaker. Meestal geniet ik van die uitstapjes, maar soms zijn er ontmoetingen die me meer brengen dan een lach op mijn gezicht.

Die dag was Putten mijn eindbestemming. Daar had ik een afspraak met een 97-jarige man, zijn kleindochter en twee achterkleindochters. Met elkaar luisterden we naar zijn verhaal over de oorlogsjaren in en de bevrijding van het Gelderse dorp – voor het eerst of opnieuw.
In de woonkamer van zijn appartement in een zorgcentrum ontmoette ik hem: een vriendelijke, bij de tijdse en scherpzinnige man. Een persoonlijkheid. Vanuit een gemakkelijke stoel in de hoek van het vertrek, met een kop koffie onder handbereik, reisden zijn gedachten af naar het verleden. Het was alsof hij zijn verhaal voorlas uit een boek dat hij van dag tot dag nog steeds ter hand neemt. Een verhaal over de langstrekkende, hongerige mensen uit het westen van het land, over de razzia van Putten en over de slechts enkele terugkerende mannen uit de kampen.
Toen ik hem vroeg of hij zelf weleens het een en ander op papier zette, antwoordde hij ontkennend. Met een door ouderdom getekende wijsvinger tikte hij op zijn slaap. „Alles bewaar ik hier.”
Soms zijn er ontmoetingen die me meer brengen
In de auto, op de heenweg, dwaalden mijn gedachten nog af naar de takenlijst die thuis op de keukentafel ligt. Met een jarige peuter en een aantal bruiloften in het vooruitzicht valt er genoeg te regelen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de lente- en zomergarderobe van een kind dat groeit als de spreekwoordelijke kool, over het behang voor de toekomstige woon- en slaapkamers en over het vraagstuk wat er de komende dagen op ons menu staat.
Als ik na het interview weer in de auto stap, lijkt die oneindige takenlijst even van de keukentafel te zijn verdwenen. Hij is verscholen onder de krant van een paar dagen geleden, waarin de bejaarde man een foto zag van mensen met ingevallen wangen op hongertocht. Hij is bedekt onder de woorden die de Puttenaar gebruikte om zijn oorlogsjaren af te schilderen. En hij is vervaagd door de bekentenis: „Nu kan ik weleens iets vergeten, maar van die periode weet ik alles nog.”