Wat refobaptisme aantrekkelijk maakt voor reformatorische christenen
Ze hebben een calvinistische inslag en doen aan volwassendoop. Dat lijkt een paradox. Toch ontstaan er in de Biblebelt steeds meer van dit soort gemeenten. Wat maakt hen zo aantrekkelijk, juist voor refo’s?
Een kastje als preekstoel. Een bevriende theoloog als voorganger. En op de grond vijf luisteraars. Ruim dertien jaar geleden vormt deze ‘kerkdienst’ in de woonkamer van Wijnand (39) en Annet (38) de Ridder het begin van christengemeente Ermelo.
Beiden groeien op in een traditionele gemeente: Wijnand in een hervormde gemeente, Annet in de christelijke gereformeerde kerk. Na hun trouwen sluiten ze zich aan bij een evangelische gemeente in hun woonplaats, maar al gauw lopen ze daar vast, zegt De Ridder. „We misten een christocentrische prediking en hadden moeite met het toestaan van bepaalde zonden.”
Met een aantal vrienden houden ze in de buitenlucht en thuis samenkomsten. Dat leidt op 1 januari 2012, als een bevriende theoloog een preek houdt in hun woonkamer, tot de oprichting van een nieuwe gemeente.

De nieuwe loot aan de kerkelijke stam krijgt de naam christengemeente om de brede christelijke identiteit te benadrukken, zegt De Ridder, die oudste is en daarnaast met zijn vrouw betrokken is bij organisatie Heart Cry.
„We onderschrijven de vijf sola’s van de Reformatie, geloven in de soevereiniteit van God en de zondigheid van de mens. Tegelijk staan wij voor de geloofsdoop, dus zijn we baptist. Maar er zitten ook elementen uit de Vergadering van Gelovigen in onze samenkomst, zoals het delen van geloofsgetuigenissen en het gezamenlijke gebed.”
De gemeente legt de nadruk op een christocentrische prediking van de Bijbel en heeft betrokkenheid op elkaar hoog in het vaandel staan. Ook viert ze elke week Heilig Avondmaal. De Ridder: „Wij willen kerk zijn zoals de eerste christengemeenten uit Handelingen 2. Volhardend in de leer van de apostelen, in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden.”
Opsplitsen
In acht jaar tijd groeit christengemeente Ermelo, die op zondag samenkomt in een buurthuis, uit tot honderd mensen. Ze zijn vooral afkomstig uit reformatorische kerken enerzijds en evangelische en pinksterkerken anderzijds. „De verdeling is ongeveer fiftyfifty. Reformatorischen komen vaak af op ons standpunt over de doop, maar ook op de hechte gemeenschapszin en de aandacht voor discipelschap. Mensen uit charismatische kerken trekt de gedegen Bijbelse prediking aan.”

De geloofsdoop is geen voorwaarde om lid te worden, maar wel om leidinggevende taken uit te voeren in de gemeente, zegt De Ridder. „We hechten daar veel belang aan, maar weten dat de volwassendoop spanning op kan leveren in reformatorische families. We forceren niets, maar stimuleren mensen om de Bijbel te onderzoeken. Dan kan het niet anders of dan komen ze bij de geloofsdoop uit.”
Aan het einde van de coronatijd splitst de gemeente zich op. Zo’n vijftig leden gaan verder onder de naam christengemeente Veluwe en komen samen in Doornspijk. Ermelo trekt momenteel zo’n tachtig bezoekers per zondag. „Het is onze visie om de gemeente bij honderd leden opnieuw op te delen. Omdat we bij een groter aantal de persoonlijke en informele sfeer kwijtraken en te veel tijd kwijt zijn aan regelzaken. Bovendien verlangen we ernaar om op zo veel mogelijk plekken nieuwe gemeenten te stichten en Jezus bekend te maken.”

Divers geheel
De oprichting van christengemeente Ermelo staat niet op zichzelf. De afgelopen tien jaar zijn er circa twintig kleine gemeentes ontstaan die de reformatorische beginselen omarmen en tegelijk de geloofsdoop voorstaan.
In 2012/2013 begon deze beweging in Urk, Overberg en Goor, waar refobaptistengemeenten werden opgericht. Inmiddels bevinden zich ook in Emmeloord, Rotterdam, Putten, Alblasserdam en Emst refobaptisten. En zijn er onder meer in Staphorst, Barneveld, Veenendaal, Waalwijk en Boskoop christengemeenten ontstaan met een soortgelijke identiteit.
Dr. Kees van Kralingen, die preekt in een aantal van deze gemeenten en lid is van de gereformeerde baptistengemeente in Rotterdam-Zuid, herkent de ontwikkeling. „Ook onze gemeente is in anderhalf jaar tijd gegroeid, van 6 naar 42 leden.”
Tegelijk relativeert hij de opmars van het refobaptisme. „Met uitzondering van Urk tellen alle gemeenten minder dan 100 leden. In totaal gaat het om een groep van hooguit 1500 mensen.”
De nieuwe gemeenten zijn geen homogene groep, benadrukt hij. „Gemeenten zijn soms expliciet reformatorisch of gereformeerd baptist, terwijl anderen zich christengemeente noemen, maar wel ongeveer op dezelfde lijn zitten. Het is een divers geheel.”
Vrijere liturgie
Hoe groot de aantrekkingskracht van gereformeerde baptistengemeenten is op (doop)leden van reformatorische kerken valt lastig in te schatten, zegt Van Kralingen. Gemeenten staan op zichzelf, dus een volledig beeld kan hij niet schetsen. Ook reformatorische kerken houden geen cijfers bij van het aantal mensen dat de overstap maakt naar een gemeente met deze identiteit.
Daarbij verschilt de situatie lokaal sterk. „Kerken in Urk, Staphorst en Barneveld zullen voor een groot deel uit ex-leden van reformatorische kerken bestaan. In Waalwijk en Rotterdam is dat minder of niet het geval. Daar zijn het vaker evangelischen die zoeken naar een meer gedegen en meer diepgravende Bijbelse prediking en onderwijs.”

Redenen voor refo’s om over te gaan naar een gereformeerde baptistengemeente of christengemeente liggen volgens Van Kralingen vaak in een veranderde visie op de doop en een verlangen naar een prediking en geloofsbeleving waarin Christus meer centraal staat en naar een vrijere liturgie.
„Mensen willen liederen zingen waarin Christus en het Evangelie expliciet worden benoemd, maar niet zover gaan als in evangelische of charismatische gemeenten.”
Van Kralingen duidt de opmars van het refobaptisme over het algemeen als positief. „Het leidt tot een verdieping en waardering van de gereformeerde leer, zonder dat die wordt opgehangen aan allerlei regels en voorschriften van ondergeschikt belang. Anderzijds komen niet al de nieuwe gemeenten tot posities waar ik gelukkig mee ben. Er zijn er die de bedelingenleer aanhangen of een openheid hebben richting het charismatische gedachtegoed.”
Voor de toekomst verwacht Van Kralingen dat de groei doorzet. „Refobaptisten hebben een unieke middenpositie in kerkelijk Nederland. Ze aanvaarden de gereformeerde leer, zijn Bijbelgetrouw en hebben op het gebied van de hermeneutiek klassieke opvattingen. Dat maakt ze aantrekkelijk voor leden uit gereformeerde en evangelische kerken waar deze zaken aan het schuiven zijn.”
Van Kralingen vindt het belangrijk dat gereformeerde baptistengemeenten niet geïsoleerd blijven, maar „zich met elkaar verbinden om elkaar te steunen.” Zo is de gereformeerde baptistengemeente Rotterdam-Zuid lid van het internationale Pillar netwerk.

Niet legitiem
Prof. dr. H. (Henk) van den Belt, hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, is beduidend minder enthousiast over de ontwikkeling. „Hoewel er gereformeerde baptisten zijn die ik waardeer, acht ik het stichten van allerlei huisgemeenten zonder kerkverband Bijbels gezien niet legitiem. Het gevaar van sektevorming neemt erdoor toe en het zorgt voor een verdere versnippering van het kerkelijke landschap in Nederland.”
In de kerkgeschiedenis hebben evangelische groepen altijd een zekere aantrekkingskracht uitgeoefend op reformatorische christenen in Nederland, stelt hij. „Baptisten leggen de nadruk op de persoonlijke beleving van het heil, zondebesef, het werk van de Heilige Geest en de levende relatie met Christus. Dat roept herkenning op.”
Nieuw aan deze trend is dat de gereformeerde baptisten geen remonstrantse ligging hebben, maar zich nadrukkelijk als calvinistisch presenteren. „Ze zijn radicaal in de leer en spreken zich duidelijk uit voor een gereformeerde Schriftuitleg en hermeneutiek.”
Van den Belt ziet in de groei van het gereformeerd baptisme de invloed van evangelicale theologen uit de Verenigde Staten, zoals John Piper, John MacArthur en de overleden Tim Keller. „Bewegingen als Heart Cry en Hebron Missie nodigen regelmatig evangelicale sprekers uit.”
Het is goed mogelijk dat deze organisaties een katalyserende rol spelen in de opmars van het refobaptisme, zegt de hoogleraar, die onlangs bij Hebron Missie met de evangelische voorganger Laurens Heijboer in debat ging over de doop. „Soms stichten mensen die zich door hun boodschap geïnspireerd weten nieuwe huisgemeenten, hoewel dat niet het doel is van Heart Cry.”
Hoewel die invloed er ook andersom is, ziet hij. „Evangelische deelnemers aan de activiteiten van Hebron Missie horen soms voor het eerst van een PKN-dominee over de achtergronden van de kinderdoop. Dat leidt tot mooie gesprekken.”
Radicaliteit
In de gereformeerde gezindte leidt de ontwikkeling tot spanning, merkt Van den Belt. „Voor een refo is het nogal eens gemakkelijker om een baptist uit Rusland te waarderen dan een baptist om de hoek.”
De aantrekkingskracht van het refobaptisme op reformatorische christenen zit met name in de radicaliteit in het spreken over genade en vergeving, denkt Van den Belt. „Dat houdt ons de spiegel voor: komt dat in onze kerken voldoende aan bod? In sommige reformatorische kerken ligt het accent zo sterk op de uitverkiezing en de persoonlijke ervaring daarvan dat de kinderdoop er niet functioneert.”
Hoewel hij zich distantieert van het baptistische gedachtegoed –„Ik geloof dat de afwijzing van de kinderdoop een dwaling is”– ziet hij nogal eens dat reformatorischen die overstappen naar een baptistengemeente „er geestelijk op vooruitgaan. In die zin heb ik liever een levende baptist dan een dode refo.”
Al heeft hij zijn zorgen, toch pleit de hoogleraar ervoor de opmars van het refobaptisme nuchter te bekijken. „De nieuwe gemeenten staan in de belangstelling en oefenen aantrekkingskracht uit op refo’s, maar numeriek zijn ze een randverschijnsel. Laten we in het oog houden dat we ons met heel wat baptisten in het buitenland en met een baptist als Spurgeon hartelijk verbonden voelen.”