Bulgarije, Roemenië en Kroatië voldoen aan de toetredingsvoorwaarden waardoor zij op 1 januari 2023 Schengenlanden kunnen worden, zegt Eurocommissaris Ylva Johansson (Binnenlandse Zaken). Nederland verzet zich echter tegen de toetreding van Roemenië en vooral Bulgarije, omdat zij volgens de regering nog te weinig hebben gedaan aan de georganiseerde misdaad, corruptie en verbetering van de rechtsstaat. Eerder zei Rutte daarover in de Tweede Kamer dat Nederland „principieel” niks tegen de toetreding van die landen heeft, „maar dan moeten ze er ook strikt, fair en betrokken klaar voor zijn”. Die houding van Nederland leidt tot irritatie bij de Eurocommissaris, die meent dat Roemenië en Bulgarije er wel degelijk klaar voor zijn.

Zo geeft ze aan dat beide landen, die al meer dan tien jaar wachten op toetreding, samenwerken met internationale politieorganisaties om de criminaliteit aan te pakken. Ook hebben de twee volgens Johansson aangetoond dat ze de rechten van vluchtelingen, die via de Balkanroute Europa binnenkomen, zullen respecteren. De Zweedse vindt het daarom „hoog tijd” om de landen „welkom te heten” en roept Nederland op om volgende maand voor toetreding te stemmen. De drie landen kunnen pas Schengenlanden worden als alle lidstaten, unaniem, instemmen. Volgens de Eurocommissaris wordt Europa met de uitbreiding van het Schengengebied onder meer „veiliger” en „welvarender”.

Om Nederland over de streep te trekken worden er daarom experts naar Bulgarije en Roemenië gestuurd om onderzoek te doen en alle vragen die Nederland nog heeft te beantwoorden. „Als uit die uitkomsten zou blijken dat ze klaar zijn, kunnen ze er ook bij”, aldus Rutte.

In het Schengenverdrag is vastgelegd dat mensen zonder paspoort in het hele gebied kunnen reizen. Het verdrag werd in 1985 in de Luxemburgse plaats Schengen gesloten door Duitsland, Frankrijk en de drie Benelux-landen. In totaal zijn 26 landen bij het verdrag aangesloten, waarvan vier landen die niet bij de Europese Unie horen.