In Siegen bleef een klein stukje Torahrol bewaard
In de nacht van 9 op 10 november 1938 brandden overal in het Duitse Rijk de synagogen. Maar in de stad Siegen léék het rustig te blijven.
De nieuwe Sturmbannführer Heinrich Lumpe wist niet dat zich in Siegen een synagoge bevond en daardoor kreeg de stad in Rijnland-Westfalen die nacht geen „spontane volkswoede” over zich heen, zoals elders. De volgende ochtend –10 november– kreeg Lumpe echter een telefoontje uit Kassel, om alsnog de synagoge in vlammen te zetten. Het werd haastwerk en daardoor bleef er een fragment van een Thorarol bewaard.
Kristallnacht
Duitsers vermijden het woord ”Kristallnacht”. Het was een spotnaam van de nazi’s; Reichspogrom is eigenlijk de benaming voor die beruchte nacht van 9 op 10 november 1938. De rijksregering organiseerde via de SA een pogrom, maar presenteerde deze als spontane volkswoede – die het gevolg zou zijn van de aanslag van een Joodse tiener op een ambassademedewerker in Parijs. SA-manschappen in burgerkleding moesten brand stichten in alle synagogen in het Duitse rijk. Brandweer en politie kregen vanuit Berlijn het bevel om brandende bedehuizen niet te blussen.
Ook in Siegen voerde men de bevelen uit, al was het toen al 10 november in de middag geworden. Evenals elders werd het houten meubilair in de synagoge overgoten met benzine om de brand goed op gang te krijgen. De heilige Thorarollen moesten het eveneens ontgelden. Wist men niet dat men Bijbelboeken met de Tien Geboden in brand stak?
Na afloop gingen de brandstichters naar hun stamcafé in Siegen, om te drinken op hun geslaagde actie. Ze lieten het aan de Gestapo over om alle Joodse mannen in de stad op te pakken.
Scholier
Leraren van het gymnasium stuurden hun leerlingen naar de afgebrande synagoge, zodat ze konden zien hoe de nieuwe orde werkte. De 14-jarige Heinrich Kretzer zag tussen de verkoolde resten een stuk perkament met wonderlijke letters liggen. Hij verborg het onder zijn trui. Thuisgekomen borg hij het op in zijn kast. Zijn broer Rolf vertelde later dat hij had gezegd: „Wat doa passiert eas, dat deauwe mir net forgaesse!” (Wat daar gebeurd is, dat zal ik niet meer vergeten).
Vergeten werd het inderdaad niet meer, al zou Heinrich niet meemaken dat het Thorafragment openlijk werd getoond. Hij sneuvelde in 1944. Pas in 1995 kwam het fragment tevoorschijn nadat het Aktives Museum Westfalen een oproep had gedaan naar voorwerpen uit de nazitijd. Rolf herinnerde zich wat zijn broer in de afgebrande synagoge had gevonden en vond het terug. Zo kwam het stuk perkament in het museum terecht.
Zijn oogappel
Bij de brandende synagoge keken veel burgers toe, ze zwegen; het verwachte applaus bleef uit. Opgetekend is een uitspraak van Heinrich Marburger, een mijnwerker uit de regio. Toen hij hoorde van de brandstichting in de synagoge zei hij: „Dat is het eind voor de nazi’s.” Daarbij citeerde hij Zacharia 2:8: „Die u aanraakt, die raakt Zijn oogappel aan.”
Auteur en journalist Uwe von Seltmann, die theologie studeerde in Erlangen en Tübingen, verbindt deze woorden met het zware bombardement op de binnenstad van Siegen in december 1944. Dat is een grote sprong voor wie bedenkt dat de Britse bombardementen, evenals de Duitse op Engeland, bedoeld waren om de burgers te ontmoedigen. De Britse bombardementen hadden nooit als doel om de spoorlijnen naar Auschwitz te bombarderen. Toch is het wonderlijk dat men al in 1940 op het terrein van de synagoge een bunker bouwde uit angst voor bombardementen. Die bunker staat er nog, maar huisvest nu het Aktives Museum Westfalen. Het fragment van de Thorarol wordt er permanent tentoongesteld. Op het fragment staan het eind van Numeri 30 en het begin van 31, waarin de Heere tot Mozes spreekt van wraak op de Midianieten vanwege hun vijandig gedrag tegen Gods volk.
Door de in 1959 opgerichte groep voor christelijk-joodse samenwerking in Siegerland wordt de herinnering aan Kristallnacht en Holocaust in Siegen in leven gehouden.