Kerk & religie

Van Zutphen bracht Reformatie naar Bremen

De Duitse stad Bremen staat deze weken stil bij het begin van de Reformatie in de stad, 500 jaar geleden. Er is veel aandacht voor de Nederlander Hendrik van Zutphen. Zijn preek op 9 november 1522 in de Bremer St. Ansgarikerk zorgde voor de grote omwenteling in de stad.

3 November 2022 14:56Gewijzigd op 3 November 2022 14:59
Bremen heeft veel kerken. Rechts met de dubbele torens de St. Petrusdom, middenvoor de St. Martinikerk waar de bekende ds. Olav Latzel voorgaat, daarachter de rooms-katholieke kerk (met de rode spits). De St. Ansgarikerk waar Hendrik van Zutphen preekte stond in het linker deel van de oude stad. beeld Getty Images/iStockphoto
Bremen heeft veel kerken. Rechts met de dubbele torens de St. Petrusdom, middenvoor de St. Martinikerk waar de bekende ds. Olav Latzel voorgaat, daarachter de rooms-katholieke kerk (met de rode spits). De St. Ansgarikerk waar Hendrik van Zutphen preekte stond in het linker deel van de oude stad. beeld Getty Images/iStockphoto

Het Ansgarikerkhof in Bremen wordt nu omringd door moderne winkelpanden en horecagelegenheden. Het historische Gewerbehaus aan de westzijde van het plein verraadt dat hier meer panden uit vroeger eeuw moeten hebben gestaan. Bremen is typisch zo’n Duitse stad waarin de bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog ervoor gezorgd hebben dat het stadshart vooral naoorlogs is.

Zo is het ook rond het Ansgarikerkhof. De naam en een zuil vertellen nog dat hier een kerk moet hebben gestaan, maar verder is er niets meer van een bedehuis te zien. De St. Ansgarikerk werd in 1943 zwaar getroffen. In 1944 stortte de 97 meter hoge toren in. Het gevaarte viel in het schip. Verwoestend. Uiteindelijk besloot het gemeentebestuur de kerk geheel te slopen. Daarmee verloor de stad een historische plek, want het was de St. Ansgarikerk waar Hendrik van Zutphen (1488-1524) zijn betekenisvolle preek hield. Hier ging Bremen over naar de Reformatie.

Het borrelde in 1522 al enige tijd in de Noord-Duitse Hanzestad. De inwoners hadden kritiek op de kerk van Rome, onder andere vanwege de grote hoeveelheid geld die via de aflaatpraktijken naar Rome stroomde, de grote macht van de geestelijken, en de vele fiscale voorrechten die de geestelijkheid had.

De Bremer bevolking zag uit naar verandering. De komst van Heinrich von Zütphen of Heinrich Gelrie, zoals de Duitsers hem noemen, paste daarbij. De prediking van de nieuwe leer zoals Van Zutphen die meebracht trok veel mensen.

Augustijner

Van Zutphen was op jonge leeftijd ingetreden in een augustijner klooster in de buurt van zijn geboorteplaats Zutphen. In 1508 was hij naar Wittenberg gegaan om logica en filosofie te studeren. Hij kwam daar in contact met Maarten Luther. In 1515 was Van Zutphen plaatsvervangend prior geworden van een klooster in Keulen, een jaar later was hij dat in Dordrecht. In 1520 keerde hij terug naar Wittenberg om er bij Luther theologie te studeren. Twee jaar later was hij prior van een klooster in Antwerpen. Van Zutphens prediking riep er weerstand op en de vervolging brandde los. Van Zutphen vluchtte en via Enkhuizen en Zutphen reisde hij naar Bremen. Hij had er vrienden.

18751357.JPG
Hendrik van Zutphen. beeld Wikimedia

Van Zutphen sprak er de eerste keer –op zondag 9 november 1522– waarschijnlijk in een zijkapel naast het hoogkoor van de St. Ansgarikerk. Er zaten vooral vrienden en bekenden onder zijn gehoor. De ruimte heette later de Zütphenkapelle. De belangstelling voor zijn preken groeide snel, en zou zo groot zijn geworden dat „de mensen met ladders naar het dak van de kerk gingen” en voor de ramen stonden om Van Zutphen te horen.

Van Zutphens prediking was scherp. „Een kerk die de werken van het vlees doet, zichzelf uitput in ceremonieën, in rijkdom leeft, heerschappij uitoefent en dat met geweld, heeft de ware apostolische kerk in haar tegendeel veranderd, ”libertas christiana” is veranderd in tirannie.” De bisschoppen noemde hij „dieven, bandieten, moordenaars en olieverkopers die –in tegenstelling tot Jezus’ opdracht– de geestelijke goederen niet gratis doorgeven, maar ze verkopen.”

De Bremer bevolking waardeerde de scherpe veroordelingen. Het stadsbestuur legde Van Zutphen geen beperkingen op en vroeg hem te blijven. De plaatsvervangend ordeoverste Maarten Luther gaf daar na een vraag van Van Zutphen toestemming voor.

De prediking had vrucht, want ze overtuigde steeds meer kanunniken, priesters en aalmoezeniers van de nieuwe leer. De tegenstand die er was, kwam vooral vanuit de franciscaanse en dominicaanse kloosters. Zij tekenden protest aan bij de aartsbisschop. Die schakelde verwanten uit Braunschweig en de Deense koning in. Samen bedreigden ze het stadsbestuur van Bremen met oorlog als er geen terugkeer zou komen.

Het had geen zin meer. Bremen was om en binnen drie jaar klonk in alle vier de parochiekerken de gereformeerde waarheid vanaf de kansel, alleen het kathedraalkapittel erkende de nieuwe leer pas veel later. Van Zutphen haalde twee voorgangers uit de Nederlanden naar Bremen om hem te helpen: Jacob Probst en Johannes Iman.

Marteldood

Tegen Kerst 1524 reisde Van Zutphen op verzoek naar de nabijgelegen dorpen Meldorf en Dithmarsen. Daar woonden mensen die hem graag een keer zouden horen preken. In de nacht van 9 december viel een groep boeren in opdracht van vijandige geestelijken het huis van de pastoor in Meldorf binnen om Van Zutphen gevangen te nemen. Na verschrikkelijke martelingen werd Van Zutphen de volgende morgen naar de brandstapel gebracht en stierf hij.

Probst berichtte Luther over de dood van Van Zutphen. De reformator stuurde daarop de gemeente in Bremen een warme brief met troostvolle woorden. Hij schreef de gemeente om haar „in Christus te vermanen om niet te treuren, noch kwaad te spreken over de moordenaars, maar veeleer om u te verheugen en God te danken en te prijzen, die u hem (Hendrik van Zutphen, WH) heeft doen ontmoeten om deze te zien en om Zijn wonderen en gaven van genade te bezitten.”

Luther raadde de Bremers aan Psalm 9 te zingen en te lezen. „Dan zal men niet bedroefd over de martelaren zijn, maar verblijd God loven om de vrucht, die God door hun martelingen op aarde werkt.” In de brief geeft hij een verklaring van de psalm. Luthers ”Historie von Bruder Heinrich von Zütphens Märtyrtode” –geschreven in de volkstaal– werd breed verspreid en kreeg vele herdrukken. Ook Luthers collega Philip Melanchthon had Van Zutphen hoog staan. Hij schreef een lofdicht op de marteldood van Hendrik.

In Bremen bleef men standvastig bij de leer van Luther. In de plaats van Van Zutphen kwamen twee nieuwe voorgangers, onder wie de Amsterdammer Johan Pelte. In 1525 werd in Bremen voor het eerst het avondmaal gehouden en werd de mis afgeschaft. De erediensten werden voortaan ingevuld zoals Luther het had beschreven.

Vijf eeuwen later klinkt in de stad nog steeds een prediking vanuit de Schrift. In de Sint-Martinikerk –niet ver van de verdwenen St. Ansgarikerk– beklimt de inmiddels bekende ds. Olaf Latzel de preekstoel. Hij en zijn gemeente willen staan in de lijn van de Reformatie, ook als het gaat om de visie op homoseksualiteit, maar de Evangelische Kerk Bremen had en heeft grote moeite met die denklijn. Het liefst zou de kerk ds. Latzel zien gaan. De kerk die eens treurde om de dood van Van Zutphen, is nu fanatiek tegen mensen die in zijn traditie staan.

> kirche-bremen.de/aktuelles/reformationstag-2022/

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer