‘Andere’ Reformatie in Noord-Duitsland centraal bij congres in Bremen
De Reformatie bereikte Bremen niet vanuit Wittenberg, maar vanuit de Nederlanden. De Antwerpse monnik Hendrik van Zutphen werd in 1522 tijdens zijn vlucht vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar Wittenberg uitgenodigd om in Bremen te preken. Het vormde het begin van de Reformatie.
Onderzoekers denken dat de sterke handelsverbindingen met de Nederlanden een van de oorzaken waren dat Bremen vanaf 1580 de gereformeerde leer aannam.
Het onderwerp ”Noord-West-Duitsland en West-Europa ten tijde van de Reformatie” stond centraal tijdens een kerkhistorisch congres dat van woensdag tot en met gisteren in Bremen plaatsvond. In hoeverre oriënteerde men zich in Noord-West-Duitsland theologisch op West-Europa en in hoeverre week de theologie en kerkelijke praktijk van die in Wittenberg af?
In de eerste plaats lijkt pas vanaf 1580 sprake van een ‘andere’ Reformatie. In de beginperiode van de Reformatie waren er ook sterke invloeden vanuit Wittenberg: Van Zutphen en andere predikers kwamen weliswaar uit Nederland, maar hadden in Wittenberg gestudeerd. De gematigde lutherse koers in de geest van Philip Melanchthon die Bremen vanaf de jaren 1560 voerde, kwam ook op veel andere plaatsen in het Duitse rijk voor.
Jan van Nassau
Vanaf 1580 ging Bremen een eigen weg: die van de gereformeerde leer. De theoloog Christoph Pezel en zijn voormalige landsheer, graaf Jan van Nassau –broer van Willem van Oranje– speelden daarbij een belangrijke rol. Prof. Konrad Elmshäuser (Bremen) zette uiteen dat Bremen aan het eind van de eeuw uitvalsbasis van enkele gezanten van de Franse prins Hendrik van Navarre was die een Europese protestantse unie wilde opzetten.
In de tweede plaats is nog niet duidelijk in hoeverre Bremense theologen aan het begin van de zeventiende eeuw vredelievend waren en, zo ja, wat hun motieven waren. Drs. Pieter Rouwendal (Kampen) vroeg zich af of de Bremers wel zo vredelievend waren. De drie Bremense afgevaardigden naar de Synode van Dordrecht kwamen tijdens de besprekingen niet tot een eenduidig oordeel over de vraag voor wie Christus gestorven is.
Dr. Leo van Santen (Den Haag) sprak wel van Bremense vredelievendheid. Hij meende dat hieraan pragmatische redenen en innerlijke overtuiging ten grondslag lagen. Pragmatische overwegingen, omdat het gereformeerde Bremen ingesloten was door lutherse gebieden met wie de stad wel goede handelsverbindingen wilde onderhouden. Innerlijke overtuiging, omdat Bremense theologen zoals Ludwig Crocius met warmte over vrede tussen theologen met verschillende opvattingen spraken. Prof. Mirjam van Veen (Amsterdam) meende echter dat irenicisme een retorische strategie van gereformeerden was om zich als vredelievend tegenover ‘fanatieke’ luthersen te presenteren.
Gastvrijheid
In de derde plaats is het de vraag of al in de zestiende eeuw het begrip ”hospitium ecclesiae” (herberg van de kerk) gebruikt werd als aanduiding voor Bremens gastvrijheid voor geloofsvluchtelingen. Volgens de overlevering sierden deze woorden sinds 1554 de Brückentor, de poortbrug over de rivier de Weser richting het zuiden. Het blijkt echter dat hier geen historische gegevens voor zijn, aldus Elmshäuser. Het lijkt waarschijnlijker dat de inscriptie pas in 1668 door een Franse hugenoot die naar Bremen was getrokken en daar stadsarchitect werd, op de poort werd aangebracht, aldus Hans-Gerhard Klatt (Bremen). Het frappante is dat de term in Bremen ook de laatste jaren tijdens de grote vluchtelingenstroom met een beroep op de reformatie werd gebruikt.