Klimaattop begint komend weekend onder lastige omstandigheden
De VN-klimaattop die zondag officieel begint in het Egyptische Sharm-el-Sheikh, wordt volgens veel betrokkenen moeilijk. Diplomatieke spanningen tussen China en de Verenigde Staten en de Russische invasie van Oekraïne overschaduwen de top. Toch staat ook tijdens deze 27e Conference of the Parties (COP) weer veel op het spel. Tientallen wereldleiders, van Joe Biden tot Mark Rutte, nemen deel aan de conferentie.
Vanwege het Egyptische voorzitterschap wordt dit ook wel „de Afrikaanse COP” genoemd. Sharm-el-Sheikh ligt weliswaar op het schiereiland Sinaï, dat doorgaans wordt beschouwd als deel van Azië, maar inhoudelijk zal het dit jaar meer dan anders gaan over de belangen van ontwikkelingslanden. Zij willen de rijke landen onder meer houden aan hun belofte om 100 miljard dollar per jaar bij te dragen aan verduurzaming en adaptatie. Met die laatste term worden maatregelen bedoeld die bescherming bieden tegen de gevolgen van klimaatverandering. Vorig jaar werd circa 83 miljard geleverd, maar dat bedrag bestaat voor een groot deel uit leningen.
Arme landen vragen ook al jaren om meer aandacht voor de schade die zij lijden door bijvoorbeeld extreme droogte en overstromingen. Mede doordat een groot deel van Pakistan afgelopen zomer onder water kwam te staan, is het onderwerp „schade en verlies” hoger op de agenda komen te staan. De Europese Unie, die als één blok onderhandelt, wil daar nu „met een open houding” over gaan praten.
In hoeverre dat betekent dat er geld op tafel wordt gelegd, is de vraag. Klimaatschade is moeilijk exact vast te stellen en nog ingewikkelder is het om te bepalen hoe hoog de bedragen dan moeten zijn die andere landen moeten betalen. Historisch gezien hebben vooral westerse landen bijgedragen aan de uitstoot van broeikasgassen, de drijvende kracht achter klimaatverandering.
China is tegenwoordig de grootste CO2-uitstoter, maar per hoofd van de bevolking is het een ander verhaal. Volgens cijfers van de Wereldbank stoten Amerikanen gemiddeld ongeveer twee keer zoveel uit als Chinezen. In Nederland en bijvoorbeeld Duitsland is de uitstoot per persoon iets hoger dan in China.
Tijdens de vorige klimaattop, in Glasgow, werd afgesproken dat alle landen hun klimaatambities voor de top in Egypte in lijn zouden brengen met het Klimaatakkoord van Parijs van 2015. Dat is niet gelukt: volgens het VN-milieubureau is het doel om de opwarming tot maximaal 2 graden te beperken (en bij voorkeur 1,5 graad) nog ver weg en stevent de aarde af op een opwarming van zo’n 2,5 graad aan het einde van de eeuw.
Diverse landen verhoogden afgelopen jaar wel hun ambities. Zo wil Australië zijn uitstoot in 2030 met 43 procent hebben verlaagd. De EU mikt dan op 55 procent reductie. Naast ambities zal het in Egypte ook veel gaan over uitvoering. Want het ontbreekt veelal nog aan concreet beleid om beloftes die zijn gedaan ook echt waar te maken.
Zorgen zijn er ook over de mensenrechten in Egypte. Bas Eickhout van GroenLinks, die de delegatie van het Europees Parlement leidt, vindt dat de top beter niet in dat land gehouden had kunnen worden omdat daar „politieke tegenstanders opgesloten worden en geen plek is voor protesten en klimaatmarsen”.