Tot een jaar terug was het effect van een energielabel op de waarde van een woning bijna nihil. Maar te midden van de gestegen energieprijzen is het label een relevante factor geworden bij de koop en verkoop van een woning. De woningmarkt is in een neerwaartse trend terechtgekomen, maar woningen met een zeer zuinig A-label gaan nog regelmatig boven de prijs weg. Zodra het label slechter is, neemt de interesse van de koper af. Woningen met een zeer hoog energieverbruik met –vaak met label G– kunnen rekenen op weinig interesse. Heb je het gemiddelde energielabel D, dan zit je precies op het kantelpunt.

Toch zegt een label niet alles. Pas hielp ik een klant die wilde verhuizen van Gouda naar Woerden. Zijn huidige energielabel was C en het label van de woning waarin hij was geïnteresseerd had ook C. Hij had niet echt gekeken naar het energieverbruik, maar mijn advies was om toch het werkelijke verbruik op te vragen. Dat bleek bijna 300 euro per maand hoger te liggen dan het huidige verbruik. Ze gingen van een tussenwoning, waarbij je warmpjes tussen twee buren in zit, naar een hoekwoning die 1,5 keer groter was.

Ook kan het moment dat het label is afgegeven verschil maken. Vóór 2021 een label krijgen ging heel makkelijk. Met een ingevulde vragenlijst, foto’s en het betalen van een laag bedrag kon je een mooi label krijgen. Sinds 2021 gelden zeer strenge normen voor een energielabel. Omdat een label voor tien jaar staat geregistreerd, kan bijvoorbeeld een in 2020 afgegeven label D nu door de strengere normen al een E zijn en in 2030 door verdere innovatie een F worden.

Stel dat je nog geen label hebt, dan kan het verstandig zijn om te kijken of je met een eenvoudige investering een beter energielabel kunt krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat je dat in veel gevallen terugverdient in een hogere opbrengst voor je woning. Soms heb je een slechter label, maar zit je er met een tussenwoning toch warmpjes bij. Het kan dan verstandig zijn om in de verkooptekst van je woning het werkelijke verbruik te melden. Recent sprak ik een techneut die zelf zijn woning had verduurzaamd. Hij had andere en goedkopere keuzes gemaakt dan de gebruikelijke manier van verduurzamen. Zijn verbruik kwam overeen met label A, maar volgens de gebruikelijke normen had zijn huis een label C. In zo’n situatie is het communiceren van het werkelijke verbruik cruciaal.

Persoonlijk verwacht ik dat banken bij het verstrekken van een hypotheek in de loop van 2023 rekening gaan houden met het energielabel. Het resultaat zal zijn dat de leencapaciteit daalt bij woningen met een slechter label. Het energielabel is zeer snel een belangrijke factor geworden en zelfs als de energieprijzen weer dalen, zullen hypotheeknormen ervoor zorgen dat het label een bepalende factor blijft.

De auteur is Master of Financial Planning.