Massaliteit maakt identificatie uniek
„De massaliteit. Dat is wat deze operatie uniek maakt. Ons doel is altijd dat we iedereen kunnen identificeren. Als de score van 100 procent niet wordt gehaald, zijn de mannen enorm gefrustreerd. Maar bij deze klus hebben ze er een hard hoofd in.”
Pieter Wiersinga staat samen met zijn collega’s van het Rampen Identificatie Team (RIT) voor de taak de lichamen van de tsunami in Thailand te identificeren. De Nederlanders hebben bij deze operatie samen met de Australiërs het voortouw genomen.
Inmiddels zijn identificatieteams uit achttien landen op Phuket aan het werk. Hoe lang de klus zal duren, durft teamleider Wiersinga niet te zeggen. Maanden wellicht. Hoe lang hij en zijn RIT-collega’s blijven? „Geen idee. Dat bekijken we van dag tot dag. Het kan wel een maand worden, maar schrijf dat maar niet op, want dat vindt mijn vrouw niet leuk.”
Het RIT werkt in de grote boeddhistische Nikornwararam-tempel nabij Khao Lak, op Phuket. Wie het terrein op wil waar de lichamen liggen, moet een papieren schort en laarzen aan, een muts op en een masker voor. In plastic verpakt liggen de slachtoffers te wachten op onderzoek voor identificatie. Koud ijs moet de lichamen, die door het warme weer in vergevorderde staat van ontbinding zijn, enigszins intact houden.
Wiersinga is goed te spreken over de samenwerking tussen alle teams. „We hebben met alle landen een protocol afgesproken waar iedereen zich aan moet houden. Dat moet wel, anders wordt het onoverzichtelijk. Dus is er onder andere afgesproken op welke manier we DNA afnemen en voert iedereen alle gegevens volgens hetzelfde computersysteem in.”
De teamleider vertelt dat de hele operatie nu nog in een moeilijke periode zit. „We zijn hier woensdag aangekomen en zijn sindsdien hard aan het werk. Samen met de Australiërs en de Thai-bevolking hebben we de slachtoffers gescheiden in inlanders en buitenlanders. Dat voorwerk is nu klaar en de identificaties komen langzaam op gang.”
Volgens Wiersinga zou het daarom heel frustrerend voor zijn mannen zijn om Phuket nu te verlaten. „Dan moeten we in de kranten lezen dat ze lichamen hebben geïdentificeerd.” Het team ter plekke bestaat uit dertig man. Van hen zijn er inmiddels zes op Sri Lanka aan het werk. In Driebergen bij het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) steunen de overige circa twintig RIT-leden de mensen in Thailand zo veel mogelijk.
„Normaal hanteren we het principe samen uit, samen thuis. Maar ik zou me in dit geval kunnen voorstellen dat een aantal mensen van ons achterblijft om nieuwe collega’s bij te staan, zodat we elkaar aflossen.” Wiersinga moet daar echter nog eens goed over nadenken voordat daarover een beslissing wordt genomen. De mannen werken van negen tot vijf uur. „Dat lijkt misschien kort, maar we moeten onze rust nemen, willen we dit werk voorlopig kunnen volhouden. Bovendien verblijven we in een hotel op twee uur rijden van hier.”
Hoe veel lichamen in de tempel liggen, durft Wiersinga niet te zeggen. Maar hij schat tussen de 1500 en 2000. Een Belgische collega vertelt dat dinsdag nog eens 1500 lichamen naar Khao Lak worden gebracht. Daarvoor worden extra voorbereidingen getroffen op het tempelcomplex.
Dan verschijnt ineens de Thaise premier Thaksin. Onder grote mediabelangstelling laat hij zich voorlichten. Ook Wiersinga krijgt een hand van de premier. De twee hebben elkaar maandag al gesproken op het vliegveld, omdat Thaksin daarom had gevraagd. Wiersinga is enorm te spreken over de steun en medewerking van de Thaise bevolking. „Als we iets willen, maken ze het in orde.”
Volgens hem overwegen de Thaise autoriteiten om plekken in te richten ter nagedachtenis van de slachtoffers. „En wellicht dat daar ook de niet-geïdentificeerden worden begraven. Dan hebben de nabestaanden een plek om naartoe te gaan.”
Wiersinga wil benadrukken dat het voor het RIT heel belangrijk is dat mensen in Nederland blijven en niet naar Thailand komen om te zoeken naar dierbaren. „In Nederland kunnen ze ons meer helpen. Zo hebben ze thuis bijvoorbeeld de tandartsgegevens bij de hand. Hier lopen mensen maar verloren in het rond.”