„Ik werp de beschuldigingen verre van mij”, zei ze maandag in de rechtbank in Rotterdam tijdens een zogeheten regiezitting waarin onder meer verzoeken en onderzoekswensen aan bod kwamen. De inhoudelijke behandeling van de strafzaak is vanaf volgend jaar januari, ruim drie jaar na de inval van rechercheurs in het stadhuis en bij De Mos thuis. Er zijn drie weken voor uitgetrokken.

De Mos, oprichter en naamgever van de partij Groep de Mos/Hart voor Den Haag, wordt verdacht van onder meer ambtelijke corruptie en deelname aan een criminele organisatie. Volgens het OM heeft De Mos ondernemers geholpen in ruil voor donaties. Op die manier zouden de eigenaren van een zalencentrum een nachtvergunning hebben gekregen. De regiezitting in De Mos’ zaak was afgelopen vrijdag, net als van partijgenoot Rachid Guernaoui, die ook wethouder was. Beiden ontkennen ook maar iets verkeerd te hebben gedaan, net als de vier verdachten die maandag in de rechtbank aanwezig waren.

Een zakenman en horecaondernemer vertelde de rechter dat hij „door deze politieke heksenjacht” inmiddels alles kwijt is geraakt. „Ik heb donaties gedaan in het belang van mijn stad. Alles is terug te vinden in mijn boekhouding.” Een andere zakenman zei: „Hoe kan het dat een kleine partijdonatie tot zo’n zware verdenking komt?”

De verdachten en hun advocaten noemen het erg vreemd dat landelijke politieke partijen wel giften en donaties mogen ontvangen, maar dat het in dit geval een criminele verdenking is. „Ik krijg sterk het gevoel onderdeel te zijn van een proefproces”, zei een van de verdachten. Ook De Mos zei dat vorige week, hij vermoedt dat het OM met twee maten meet. „Wat landelijke partijen doen is precies wat het OM mij verwijt, met het verschil dat hun donaties groter en structureel zijn.”