Hongarije probeert China het hof te maken
Met een fors sanctiepakket wil de EU de Chinese inval in Taiwan vergelden, maar Hongarije ligt dwars. Het land wil niet riskeren dat de Chinese geldstromen richting Hongarije opdrogen.
Huh, wat? Nee, u heeft niets gemist. China is Taiwan niet binnengevallen, laat staan dat de EU om deze reden het Aziatische land sancties wil opleggen. Niettemin kan geschetst scenario zich in de nabije toekomst zeker voordoen.
Het is immers geen geheim dat China Taiwan wil inlijven, al dan niet vreedzaam. En als Chinese militairen oprukken richting Taipei, kunnen Europese sancties niet uitblijven. Dat Hongarije vervolgens gaat dwarsliggen is waarschijnlijk. Immers, nu al lacht de Russische president Vladimir Poetin in z’n vuistje omdat Viktor Orban zijn oude vriend in Moskou de ergste pijn bespaart door de stevigste EU-voorstellen te vetoën. En aangezien ook China’s president Xi Jinping en zijn kameraden bij Orban een potje kunnen breken, is een plus een al snel twee.
Sinds de oorlog in Oekraïne wordt in menig hoofdstad het hoofd gebroken over hoe onafhankelijker te worden van onvrije landen. Zo niet in Boedapest. Recent was de Hongaarse buitenlandminister Peter Szijjarto in China. Op de staats-tv haalde hij uit naar Europa. „Het Europees Parlement zelf is een lachertje om eerlijk te zijn”, zei hij. „Nu Europa geconfronteerd wordt met een enorme crisis van inflatie en energieprijzen, is de belangrijkste taak van het Europees Parlement het oordelen over Hongarije, een land waar democratische verkiezingen plaatsvinden.”
Rond die tijd vond in Boedapest een Europese innovatiedag plaats over digitalisering, groene energie en IT. De organisator? Het Chinese telecombedrijf Huawei. Niemand minder dan de eerder genoemde Szijjarto gaf acte de présence. Hij noemde Huawei en andere Chinese bedrijven „partners.” Verder zei hij dat Hongarije meer Chinese investeringen wil aantrekken. „Want als die Chinese investeringen niet naar Hongarije gaan, gaan ze zorgen voor banen, investeringen en financiële stabiliteit in andere delen van de wereld. We gaan geen enkel investerend bedrijf discrimineren vanwege hun land van herkomst.”
Het optreden van de Hongaarse buitenlandminister past binnen de pro-Chinese houding die Hongarije zich al veel eerder aanmat. Zo laat het China een spoorlijn bouwen van Boedapest naar Belgrado. Ook verrijst er in Boedapest een Chinese universiteit. Het verklaart waarom Hongarije in een nog niet al te ver verleden ineens weigerde EU-verklaringen te tekenen over schending van mensenrechten door China.
Hoe anders is de houding van Litouwen en Tsjechië, landen die met Hongarije in de zogenoemde Visegrádgroep zitten. Beide landen waren aanvankelijk pro-China, maar varen inmiddels een stevige koers in omgekeerde richting. De oorlog in Oekraïne zorgt voor extra wind in de zeilen.
In plaats van de banden met China aan te halen, doet Hongarije er wijzer aan om de afhankelijkheid van China beperkt te laten of af te bouwen. Ongetwijfeld beseft het land dat het de EU veel meer nodig heeft, maar het zou verstandig zijn als het daar ook naar zou handelen. Want als het crisis wordt in de Straat van Taiwan, zou de winst van vandaag voor Hongarije in de toekomst weleens verlies kunnen betekenen.