Jan Willem heeft op de fiets een moment voor zichzelf
Nadat Jan Willem Slagman (42) thuis kwam te zitten door een burn-out, besloot hij het roer om te gooien. Hij wisselde van baan en gaat sindsdien met de fiets naar zijn werk.
Slagman moest behoorlijk wennen aan de nieuwe manier van reizen. „Ik nam altijd de auto naar mijn vorige werk. Ik wist niet eens meer hoe mijn fiets er uitzag. Nu trap ik drie dagen per week naar mijn job.” Vanwege de afstand, zo’n twintig kilometer, pakt Slagman in eerste instantie de elektrische fiets van zijn vrouw. Dat bevalt zo goed, dat hij een eigen exemplaar aanschaft. „Mijn vrouw zat ineens zonder.”
Voor zijn huidige werk bij Ziekenhuisgroep Twente moet de Rijssense Slagman naar Hengelo. Voor zijn vorige baan moest hij naar klanten op locatie in de omgeving. Voorheen legde hij de afstand met een auto van de zaak af. Maar toen de Rijssenaar in juni van dit jaar overstapte, moest hij de wagen inleveren. „Dat was voor mij een mooi moment om te gaan fietsen”, vertelt Slagman.
De veertiger vindt het fijn dat hij onderweg zijn hoofd kan leegmaken. „Ik ben gaan genieten van de omgeving. In de auto was het irritant als de zon in mijn ogen scheen. Als die nu volop schijnt, ben ik blij. Ook spot ik regelmatig wild onderweg, zoals herten.”
Slagman herinnert zich nog dat op een vrijdagmiddag een auto hem inhaalde die door een bocht racete. De Rijssenaar hoorde gierende banden en vreesde het ergste. Maar er kwam geen klap. „De chauffeur wilde iemand ophalen en stopte voor het huis waar hij moest zijn”, vertelt Slagman. „Ik zat met bonkend hart op mijn fiets. Ik was benieuwd wat ik zou aantreffen. De auto stond overdwars op de weg. Maar verder het viel mee. Het was om gek te doen.”
Slagman legt de twintig kilometer in zo’n 55 minuten af. Hij moet vroeger uit bed en is later thuis dan wanneer hij met de auto gaat, maar dat vindt hij niet erg. „Dat uur fietsen is voor mij een moment voor mezelf. ’s Avonds kom ik thuis als mijn gezin al aan het eten is. Maar we zijn meestal alsnog tegelijk klaar.”
Dit is het vijfde deel in een serie over sportief naar het werk gaan.