In 2021 ondergingen 101 meisjes van 15 jaar en jonger een abortus. Dat meldde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd dinsdag. Het was voor de eerste keer dat dit aantal boven de honderd uitkwam. In 2020 ging het om 58 meisjes.

De oorzaak van de stijging is onbekend. In 2019 kozen 70 jonge meisjes voor een zwangerschapsafbreking. In de jaren ervoor schommelde het aantal tussen de 49 en 83.

Het aantal abortussen na prenatale diagnostiek steeg van 2195 in 2022 naar 3291 in 2021. Dat is een toename van bijna 50 procent. Van Helden vindt dat het ministerie van VWS onderzoek zou moeten doen naar deze stijging.

Het totale aantal abortussen in Nederland daalde in 2021 met 1 procent naar 31.049. Vooral onder Nederlandse vrouwen nam het af, naar ongeveer 28.000. Het aantal buitenlandse vrouwen dat in Nederland een abortus onderging, steeg met 4,5 procent naar bijna 3000. In 2019, toen reizen moeilijker ging vanwege corona, nam het aantal abortussen onder buitenlandse vrouwen nog af. Nederland is het enige land binnen de Europese Unie dat abortus tot 24 weken toestaat.

Zo’n 85 procent van de abortussen werd uitgevoerd in de eerste dertien weken van de zwangerschap. Daarna mag het alleen nog als daar medische redenen voor zijn, zoals wanneer de baby niet levensvatbaar blijkt te zijn.

Curettage

Bij tweederde van de vrouwen werd abortus uitgevoerd door middel van curettage.

Volgens Van Helden is dat opmerkelijk, omdat het AMC in 2015 in een onderzoek meldde dat vrouwen die gecuretteerd zijn 70 procent meer kans hebben dat bij een volgende zwangerschap het kindje voor de 32 weken wordt geboren.

Overigens besloot de Tweede Kamer eerder dit jaar dat vrouwen per 1 januari 2023 niet meer verplicht zijn om zich minimaal vijf dagen te beraden op een abortus.