Koopkrachtpakket: voor elk wat wils?
Binnen een paar uur na het afronden van de nachtelijke onderhandelingen waren de uitkomsten al gelekt. Het kabinet Rutte-IV zet een breed pakket aan maatregelen in om de koopkracht van huishoudens te ondersteunen. Prijskaartje: maar liefst 16 miljard euro.
Een deel van het pakket is specifiek gericht op de laagste inkomens, zoals de verhoging van het minimumloon en de bijstand, de energietoeslag, en de verhoging van huur- en zorgtoeslag. En dat is belangrijk, want deze groep mensen heeft vaak weinig mogelijkheden om de klap op te vangen.
Daarnaast is er een groot pakket aan maatregelen die voor lage én hoge inkomens gelden. Bijvoorbeeld de hogere AOW-uitkering, de verlaging van de energiebelasting, brandstofaccijns en het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting, en de verhoging van de arbeidskorting en het kindgebonden budget. Ook vanuit Brussel komt hulp: extra belasting op gas- en olieproducenten, waarvan de opbrengsten naar consumenten en bedrijven gaan. Mogelijk volgt later nog een energieprijsplafond.
Hoe het koopkrachtpakket precies uitvalt, horen we op Prinsjesdag. Mijn zorg nu, is dat het pakket misschien wat te weinig biedt voor ‘Jan Modaal’ en te veel voor de hoge inkomens. Want juist de huishoudens met hogere inkomens hebben vaak meer mogelijkheden om hun bestedingspatroon aan te passen of de spaarpot aan te spreken. En veel hangt af van de persoonlijke situatie: wie nog een gunstig energietarief en een goed geïsoleerd huis heeft, komt de herfst- en wintermaanden prettiger door dan de bewoner van een tochtig huis met een nieuw, hoog energietarief. Geluksvogels met een tweede huis in Zuid-Europa hoeven al helemaal niet in de winterkou te zitten.
De ironie wil dat een aantal goede maatregelen die gericht zijn op de laagste inkomens op de langere termijn, juist onhandig zijn. De toeslagenmachine gaat nog harder draaien, waardoor bruto-nettoberekeningen nóg complexer worden en de impact van fouten groter. Dat maakt een grondige herziening van ons belastingstelsel alleen maar urgenter.
De maatregelen worden deels betaald uit de hogere gasbaten en deels uit hogere belastingen op vermogen en bedrijfswinsten. Dat is nu zuur voor mkb-ondernemers in sectoren die veel last hebben gehad van de coronacrisis. Maar het is wel een stap op weg naar een betere balans in ons belastingstelsel, want de lasten op arbeid zijn nu erg hoog in verhouding tot die op kapitaal. Ook wordt met deze maatregelen het fiscale verschil tussen werken als werknemer, zzp’er of directeur-grootaandeelhouder van je eigen bv kleiner.
Verder wil het kabinet de woningvoorraad verduurzamen en met subsidies bevorderen dat alle woningen in 2030 minimaal label D hebben. Zo’n anderhalf miljoen woningen hebben nog label E, F, of G: 900.000 koopwoningen en 580.000 huurwoningen. Al die woningen isoleren kost tijd, terwijl er geen tijd te verliezen is. Een energieprijsplafond of noodfonds zou de bewoners van deze huizen zeker helpen. Maar een huurprijsplafond voor slecht geïsoleerde huizen lijkt mij ook wel wat. Ook met het oog op de toekomst.
De auteur is econoom bij RaboResearch.