De ruim plaatselijke 300 comités zijn er al heel het jaar druk mee. Routes uitzetten, contact leggen met monumenteigenaren en folders schrijven. Een hele klus, vertelt Harald de Boer, directeur van Nederland Monumentenland, de organisator van Open Monumentendag. Door de inzet van de leden van deze comités én de 18.000 vrijwilligers, kunnen Nederlanders ook dit jaar weer ruim 4000 monumenten bezoeken. Uiteenlopende gebouwen, van watertorens tot kerken en van bunkers tot parken, openen hun deuren.

Vanwege het thema duurzaamheid, schreef de organisatie dit jaar een wedstrijd uit. Monumenteigenaren die veel gedaan hebben rond verduurzaming, konden dingen naar de Duurzaamheidsprijs.

Cheque

Uit 36 inzendingen koos de jury drie finalisten: het Elevatorhuis in Rotterdam, watertoren De Reusch in Schimmert en het Oldschool Hotel in Winterswijk.

Donderdagavond werd in Ede de winnaar uitgeroepen: Nico Eurelings, eigenaar van de monumentale watertoren in het Limburgse Schimmert, mocht een cheque van 1500 euro in ontvangst nemen.

In de toren, die volledig energieneutraal is gemaakt, zitten tegenwoordig onder meer een restaurant, waar uitsluitend streekproducten worden geserveerd.

Beiaardiers

Voor het grote publiek wordt Open Monumentendag op zaterdagmorgen om 10.00 uur ingeluid; dan zullen alle beiaardiers in Nederland het lied ”What a wonderful world” spelen.

Naast de 4000 monumenten die te bezichtigen zijn, kunnen bezoekers dit weekend ook meedoen aan zo’n 1000 activiteiten. Workshops, boten, virtual realitybrillen, ze zijn allemaal te vinden in het programma. „Zo maken we het spannend en proberen we jongeren te prikkelen en te inspireren”, legt De Boer uit. Want, meent hij, de jeugd, dat zijn „de monumentenwachters, de beleidsmakers en de vrijwilligers van morgen. Als we deze groep niet meekrijgen, dan gaat het een keer mis.”

Ook op andere manieren probeert Nederland Monumentenland kinderen en jongeren enthousiast te maken. „We zijn op basisscholen actief, en dit jaar hebben we ook sociale media volop ingezet.”

De Boer doet een beroep op ouders: „De kinderjaren zijn heel belangrijk. Als je je kinderen van jongs af aan meeneemt naar musea, al is het misschien een beetje tegen hun zin, dan zullen ze later waarschijnlijk ook hún kinderen weer enthousiast maken.”