Gezondheidsraad: schuif in schema van vaccinaties kinderen
Kinderen zouden sommige vaccinaties wat eerder moeten krijgen en andere prikken wat later. De bescherming wordt beter als het schema van het Rijksvaccinatieprogramma wordt aangepast, adviseert de Gezondheidsraad woensdag. De raad stelt voor om vijf van de veertien prikken te verschuiven.
De raad raadt bijvoorbeeld aan om de tweede prik tegen bof, mazelen en rodehond veel eerder te geven. Kinderen krijgen de eerste inenting daartegen als ze 14 maanden oud zijn en de tweede prik op 9-jarige leeftijd. Volgens de raad is het beter om die laatste dosis te geven als de kinderen 2 tot 4 jaar oud zijn. Dat beschermt beter tegen mazelen, „een van de besmettelijkste ziekten die er bestaan”.
Kinderen van 9 krijgen nu ook een inenting tegen difterie, tetanus en polio. Die kan volgens de Gezondheidsraad juist beter gegeven worden als ze 14 zijn.
Een andere inenting die volgens de raad kan worden uitgesteld, is de prik voor 4-jarigen tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Die kan beter worden gegeven als ze 5 of 6 zijn, en dan alleen tegen difterie, kinkhoest en tetanus.
Baby’s van 11 maanden krijgen twee prikken, en die kunnen beter worden toegediend als ze een maand ouder zijn, vindt de Gezondheidsraad. Het gaat om de prik tegen difterie, kinkhoest, tetanus, polio, haemophilus influenzae type b en hepatitis B, en om de vaccinatie tegen pneumokokken.
Verder adviseert de Gezondheidsraad om het Rijksvaccinatieprogramma te houden zoals het is, dus om geen prikken te schrappen. Ook raadt de organisatie af om mensen de mogelijkheid te geven „vaccinaties weg te laten”, want dat „kan leiden tot verminderde bescherming”, niet alleen van de kinderen zelf, maar ook van de groep waarvan ze deel uitmaken. Dat zou vervolgens kunnen leiden tot meer uitbraken.
De Gezondheidsraad oppert ook de mogelijkheid om jonge volwassenen de kans te geven prikken in te halen die ze als kind niet hebben gekregen.