OM eist 12 jaar cel en tbs tegen chauffeur die motoragent doodreed
Het openbaar ministerie eist 12 jaar cel en tbs met dwangverpleging tegen de 47-jarige vrachtwagenchauffeur Willem M. die in juli vorig jaar motoragent Arno de Korte doodreed in Rotterdam. De nabestaanden van De Korte zijn blij met de tbs-eis.
De officieren van justitie gaan uit van doodslag, zeiden ze dinsdag in de rechtbank over de dodelijke aanrijding. Ze eisen daarom twaalf jaar cel en tbs met dwangverpleging tegen de chauffeur uit Melissant (Zuid-Holland) die op 7 juli 2021 de 47-jarige motoragent doodreed en honderden meters meesleurde op de Waalhavenweg in Rotterdam. M. is daarna doorgereden.
Deskundigen van het Pieter Baan Centrum concludeerden dat M. verminderd toerekeningsvatbaar is.
Het OM wil dat de rechter ook een rijverbod van tien jaar oplegt en daarna een beroepsverbod van tien jaar als vrachtwagenchauffeur.
Volgens het OM heeft M. de motoragent bewust en opzettelijk aangereden. M. zegt dat De Korte hem zijn remweg ontnam, maar het OM weerlegt dat. De agent zou 160 meter voor het begin van de uitvoegstrook al een volgteken hebben gegeven en reed toen volgens ooggetuigen op gepaste afstand van de vrachtwagen.
Aanslag
De moeder en schoonzus van de motoragent noemden de aanrijding een aanslag op de Rotterdamse verkeerspolitie. „Het is niet te bevatten dat iemand bewust het leven van mijn zoon heeft afgenomen. Arno, die gewoon zijn werk aan het uitoefenen was. Een agent in hart en nieren. Een toegewijde motorrijinstructeur”, aldus de moeder van De Korte.
De nabestaanden zijn blij met de eis van tbs met dwang, zegt slachtofferadvocaat Frank Hamers. „Wel vindt de familie het aantal geëiste jaren gevangenisstraf te laag. Ze hadden gehoopt dat het OM M. voor moord zou vervolgen. Dan zou er een hogere gevangenisstraf kunnen worden geëist.”
Shockschade
Hamers vorderde op de tweede zittingsdag een bedrag van 200.000 euro aan smartengeld voor in totaal zes personen. Dit bedrag bestaat voor het grootste gedeelte uit immateriële schade: affectieschade en shockschade. Het overige gedeelte bestaat uit materiële schade.
Hamers zegt dat de nabestaanden naar de zaak hebben toegeleefd. „Maar in de aanloop zijn ze ook wel boos geweest. Ze hebben nooit wat van de verdachte en zijn familie, zijn werkgever, gehoord. Wat hun vooral steekt is dat de werkgever, de broer van M., de verdachte gewoon heeft laten rijden op die vrachtwagen. Ze zijn van mening dat het OM ook de werkgever strafrechtelijk had kunnen vervolgen.” Op de eerste twee zittingsdagen zijn de nabestaanden met beelden geconfronteerd van de dodelijke aanrijding.
De zaak gaat op 12 september verder met het pleidooi van de advocaat van de verdachte.