Zwijgen over meegesjouwd verleden
„Het grote Indische zwijgen.” Een van de kransleggers tijdens de Nationale Herdenking bij het Indiëmonument in Den Haag benoemt het probleem van de jongste generaties: ze willen weten wat ze herdenken, en waarom. Maar hun ouders of grootouders wilden er vaak niet over vertellen. Ze kónden het niet.
Zoals die oude vrouw die maandag voor een tv-omroep sober aangaf hoe haar vader de littekens droeg van de sigarettenpeukjes die Japanse soldaten op zijn huid uitdrukten. En hoe ze zelf met andere kinderen in een kring om een boom moest staan. Ze werden gedwongen toe te kijken toen daar een vrouw werd opgehangen. Die verhalen draagt ze mee. Maar haar kinderen ermee belasten, nee.
Of de vrouw die op Sumatra vijf „Jappenkampen” overleefde. Haar vader werd onthoofd. Haar grootouders overleefden de kampen niet. Zo’n verleden sjouw je mee. „De oorlog blijft lang in een mens zitten.”
Martelingen
Twee miljoen Nederlanders hebben Indische sporen in hun familieverleden. Duizenden van hen zaten maandagavond op stoelen voor het Indiëmonument, en elk van hen had zijn eigen reden om daar te zijn. Zoals Peggy Hoefsloot-van Middelkoop, die met haar zoon en kleindochter een van de kransen legt. Haar vader is zwaar gemarteld door de Kempeitai, de gevreesde geheime politie van het Japanse schrikbewind. Na de oorlog was de ellende niet voorbij: Indonesische nationalisten namen haar vader gevangen.
In 1953 kwam het gezin Van Middelkoop naar Nederland. Maar Peggy’s vader werd niet oud. Op 52-jarige leeftijd stierf hij „aan de gevolgen van lichamelijk en psychisch lijden.”
Dunne lijn
Een onmenselijke oorlog kwam op 15 augustus 1945 tot een eind, zegt voorzitter De Graaf van de stichting die de jaarlijkse herdenking organiseert. De mensheid heeft de agressie niet afgeleerd, zegt De Graaf, en hij verwijst naar de oorlog die nu op Europees grondgebied woedt. „Nu herdenken we de vele duizenden die niet of geschonden uit de Tweede Wereldoorlog zijn gekomen.” Voor het eerst heeft de herdenking ’s avonds plaats, zodat meer mensen kunnen komen of thuis kunnen meekijken.
Beau Schneider vertelt over zijn opa, de KNIL-luitenant die de dwangarbeid aan de Birmaspoorweg overleefde en de familie van zijn omgekomen makkers opzocht. Hij zweeg niet, maar schreef zijn ervaringen van zich af. „Wij dragen de verhalen bij ons”, zegt kleinzoon Beau. „Laten deze verhalen ons erop wijzen hoe dun de lijn is tussen oorlog en vrede.”
Indonesische inbreng
Slagen van de Indische klok beieren over het veld. Elise van der Horst, dochter van een Indische moeder, zingt het Onze Vader uit het land van haar voorgeslacht. Premier Rutte en staatssecretaris Van Ooijen leggen de eerste krans.
De tweede is omstreden. De Indonesische ambassadeur legt een eigen krans; niet meer samen met andere ambassadeurs, zoals eerdere jaren. „Schandalig en respectloos! Bestuur Indiëherdenking zwicht voor intimidatie en geweld”, foeterde de Federatie Indische Nederlanders vorige week, en de voorzitter trad af. Maar de organisatoren wijzen erop dat de strijd in de archipel ook veel inheemse slachtoffers heeft geëist. Het programmaboekje van de herdenking licht toe: „De moeder van ambassadeur Mayerfas heeft haar kinderen vaak voorgehouden hoe verschrikkelijk zwaar de Japanse bezetting was voor haar als kind en haar ouderlijk gezin.”
Regenboog
Weer luidt de Indische klok. De taptoe wordt geblazen; een minuut stilte volgt. Het leed van slachtoffers en overlevenden wordt herdacht. Terwijl het Wilhelmus klinkt, wordt de vlag in top gehesen.
Actrice Wieteke van Dort zal een gedicht voordragen. Maar eerst laat ze het publiek omkijken: „Er is achter u een regenboog. Onze Lieve Heer luistert mee.”
Dan klinken dichtregels van Willem Wilmink over het veld bij de vijver: „Is het dan niet waar? Dat ik daar heb liefgehad, en ook gevangen zat en werd bevrijd? Alles is waar. Sawa’s en tropenzon. En ik wou dat ik vergeten kon. Na al die tijd.”
Het Orkest Koninklijke Luchtmacht blaast The Captives’ Hymn, het lied der gevangenen. Meer kransleggingen volgen, als gedachtenis en eerbetoon.
In een lange rij trekken de duizenden langs het monument. De generaties die het meemaakten, meer dan 77 jaar geleden. En de generaties die alles van horen zeggen hebben, of die hopen te horen wat tot nu toe niet gezegd is. Omdat het te erg was.