Asuntha Charles: Bekijk Afghanistan eens door de ogen van een kind
Ondanks de machtsovername door de radicale taliban, bleef Asuntha Charles op haar post in Afghanistan. Zeker als vrouw valt het niet mee om onder het nieuwe bewind te functioneren. Maar aan weggaan denkt de hulpverlener niet. „Dit land heeft mijn hart gestolen.”
Ze is klein van stuk en oogt een beetje fragiel. Maar schijn bedriegt. Het vuur in haar ogen spreekt boekdelen. Asuntha Charles, landendirecteur van World Vision Afghanistan, weet wat ze wil – en dat is ook nodig om als buitenlandse in een land als Afghanistan te overleven.
Haar eerste kennismaking met Afghanistan dateert van 2009, vertelt ze in het kantoor van World Vision in Amersfoort, waar ze kort op bezoek is. Na uitzendingen naar Sri Lanka, Sudan, Irak en Bangladesh verzocht de Indiase zelf om een aanstelling in Afghanistan. „We moesten daar een veldkantoor gaan opzetten; dat vond ik een mooie uitdaging.”
Het was een totaal ander Afghanistan dan nu, zegt Charles (51). „Ik kwam terecht in een levendige maatschappij, waar je mannen en vrouwen ongedwongen kon ontmoeten. De mensen waren heel vriendelijk en behulpzaam. Ik bewaar daar heel goede herinneringen aan. Dat was het moment dat ik het land voorgoed in mijn hart sloot.”
Na drie jaar vertrok ze uit Afghanistan, om in 2017 weer terug te keren. Dit keer voor hulporganisatie Action Aid. Na een korte onderbreking maakte ze twee jaar geleden opnieuw haar opwachting in het land, nu voor World Vision. Ook toen was er nog relatief veel vrijheid, hoewel de littekens van de oorlog wel overal zichtbaar waren, tekent Charles aan.
„Vooral op het platteland zag je de gevolgen van jaren gewapend conflict. Oogsten waren mislukt, de armoede was overal zichtbaar. De veiligheid werd ook steeds meer een bron van zorg. Onze bewegingsvrijheid was behoorlijk beperkt.”
Hoe ging u met die beperkingen om?
„Ik vond het in het begin heel moeilijk om zo weinig bewegingsvrijheid te hebben. Na verloop van tijd heb ik een soort routine gevonden: een afwisseling van lichaamsbeweging, koken, leuke dingen doen. Dat houdt me als persoon in balans. Los daarvan kan ik goed alleen zijn, daar moet je wel een karakter voor hebben.”
In 2021 kregen de taliban binnen zeer korte tijd de controle over Afghanistan, met als belangrijkste moment de val van Kabul op 15 augustus. Hoe heeft u die periode beleefd?
„Het ging ongelooflijk snel. We zagen het natuurlijk wel aankomen. Zeker nadat de buitenlandse troepen hun aftocht uit het land hadden aangekondigd en de Afghaanse regering langzaam maar zeker in elkaar stortte.
Toen Herat, waar ons kantoor is, werd veroverd, ben ik naar Kabul getrokken. Daar ben ik gebleven, ook tijdens de val van de hoofdstad. Het was heel chaotisch. Iedereen was doodsbang voor de taliban, ook ons personeel. Ik heb de leiding over 700 lokale medewerkers.
Als het even kon, ging ik naar buiten om te zien wat er gebeurde. Als vrouw kon ik me helemaal bedekken, dus viel ik niet op. Ik ben ook op de luchthaven geweest, waar zich vreselijke taferelen hebben afgespeeld. Duizenden mensen probeerden het land te ontvluchten. De taliban sloegen erop los en schoten in de lucht om de situatie onder controle te krijgen.”
Heeft u er nooit over gedacht om te vertrekken?
„Nee, ik wilde blijven, vooral voor onze eigen mensen. World Vision heeft dat ook gerespecteerd. In september 2021 kon ik weer terug naar onze basis in Herat. Dat is nog altijd een lastige route, want er zijn maar mondjesmaat vluchten. Daardoor moeten we soms de weg over land nemen via Iran. Ook dat geeft de nodige uitdagingen.”
Welke veranderingen ziet u in Afghanistan na de machtsovername door de taliban?
„Iedereen spreekt natuurlijk over de beperkingen die vrouwen en meisjes zijn opgelegd. Dat is ook zonder meer waar. Maar ik zie vooral ook de enorm toegenomen armoede omdat de hele economie is ingestort. De bankensector functioneert niet, waardoor er nauwelijks geld is. Miljoenen mensen zijn van voedselhulp afhankelijk. En ja, dat heeft toch alles te maken met de internationale sancties tegen de taliban.”
Zijn die strafmaatregelen dan niet terecht?
„Ik ga geen politieke discussie voeren. Maar de internationale gemeenschap zou het Afghanistan eens moeten zien door de ogen van een kind. Dat honger heeft, niet naar school kan, eigenlijk geen toekomst heeft. Ik maak me echt zorgen om de volgende generatie.”
Dus toch maar onderhandelen met de taliban?
„Weet je, op lokaal niveau doen we al heel lang zaken met de mullah’s van de taliban. Dat is af en toe best een strijd. Maar als er kinderen sterven, kan ik me niet de luxe veroorloven om lang stil te staan bij allerlei politieke overwegingen. Zij zijn heel strikt als het om de islamitische wetgeving gaat, vooral voor vrouwen. Wij leggen onze eisen neer. En in de praktijk lukt het redelijk om een balans te vinden. Het is wel grappig: eerder kwamen er taliban die niet eens konden lezen en schrijven om met ngo’s te praten. Die wisten niet eens wat een projectvoorstel inhield. Nu sturen ze adviseurs van de vorige overheid, die ze juist hebben verdreven.”