Steeds meer noodpompen om water in Nederland te verdelen
Waterbeheerders plaatsen steeds meer noodpompen langs rivieren en kanalen om te zorgen voor voldoende, liefst stromend water in het achterland. Door de droogte, de lage rivierwaterstanden en de hoge temperaturen vallen steeds meer beken, plassen en sloten droog. De natuur en landbouwers hebben daar ernstig onder te lijden.
Waterschap Rivierenland heeft langs de Waal en Rijn tussen de Duitse grens en Zuid-Holland zes noodpompen opgebouwd. Daarnaast is het gemaal Pannerling bij Doornenburg verlengd om voor water in de Linge te zorgen. Langs de Lek, de Nederrijn en de Maas zijn extra inlaatpunten voor rivierwater ingesteld.
In de buurt van Lienden in de Betuwe staat een extra pomp klaar die ook nog ingezet kan worden, als het droog blijft en het waterpeil in de rivieren nog verder zakt. Dat gaat zeer waarschijnlijk gebeuren, want Rijkswaterstaat verwacht dat de afvoer van de Rijn bij Lobith naar 700 kubieke meter per seconde gaat zakken, wat uitzonderlijk laag is voor deze tijd van het jaar. Sommige waterdeskundigen denken dat de afvoer van de Rijn nog onder die van 2018 gaat komen, wat tot nu toe de laagste stand ooit was. Ook de Maas staat erg laag.
Ook waterschap Hunze en Aa’s heeft extra pompen gebouwd bij twee gemalen om Zuidoost-Groningen van voldoende water te voorzien. De pompcapaciteit in het gebied moet de komende dagen omhoog om de kanalen op peil te houden. Hunze en Aa’s kan aan de watervraag voldoen zolang er water uit het IJsselmeer aangevoerd mag worden.
Op tal van andere plaatsen in het land staan al langer noodpompen. Onder meer bij het grote gemaal Eefde bij Zutphen. Die pompen moeten water naar de Twentekanalen sturen.