Izjevsk: zomer brengen we op de datsja door
Na de ruim zes maanden lange winter, is het in juli en augustus tijd voor een korte, maar vaak warme zomer. Die brengen we door op de datsja.
Onze muffe Sovjetflat in Izjevsk is ’s zomers vaak onleefbaar door de hoge temperaturen. Omdat de ramen altijd open moeten, komt de sigarettenrook van de buren bij ons naar binnen en het geklets en geblèr van de alcoholisten op de bankjes van de speeltuin houden onze kleine kinderen ’s avonds soms zelfs wakker. En dus ontvluchten we ’s zomers het liefst de stad en trekken we naar de datsja op het glooiende Oedmoertse platteland.
En juist daar, op het platteland komt je de meest merkwaardige dingen tegen. Zo sprongen we na de loeihete banja –heet bad– met een goede vriend, Aleksej, in zijn ijskoude zwembad. Het zwembad was een ingegraven rakethuls die zijn schoonvader op een of andere manier bij de rakettenfabriek in Votkinsk had gevonden. Een herinnering aan de oorlogsindustrie hier aan de voet van de Oeral.
Veel geld is er niet voor de datsja en daarom is het een plek voor recycling. Bij andere vrienden zag ik bijvoorbeeld een doormidden gezaagd bad, dat nu dient als pizza-oven.
Mijn schoonvader kocht voor de datsja een oude Sovjetmotor van het merk Minsk. De kilometerteller stamt nog uit 1965 en het motorblok uit 1973. De datsja is een prima plek om lekker te sleutelen aan zoiets. En om rondjes te crossen rondom het huis.
Ook heerlijk zijn de verse groenten uit de kas: tomaten, komkommers en courgettes. En fruit: frambozen, aardbeien en kersen. Natuurlijk moet dat alles worden ingemaakt voor de lange koude winter, als de prijzen in de winkel voor sommige groenten en fruit ruim twee keer zo hoog liggen.
Natuurlijk zijn er in de Russische dorpen ook minibedrijfjes. Oom Nikolai heeft bijvoorbeeld twee Jersey-koeien die elk zo’n 20 à 30 liter melk per dag geven. Hij verkoopt melk, maar maakt ook verschillende soorten kaas, zure room en kwark. Buurvrouw Valentina verkoopt haar aardbeienoogst voor 200 roebel (3 euro) per kilo. En oma Nadja verkoopt haar geitenmelk voor 100 roebel per liter. Het zijn allemaal biologische en natuurlijke producten. Nee, honger zal men hier op het Russische platteland niet zo gauw lijden.
Dat alles heeft wel een prijs: er moet worden gewerkt. Voordat de sjasjlik op de kooltjes mag, moet er tussen de aardappelen onkruid worden gewied, moeten de aardbeien en de frambozen worden geplukt en moeten de wortels, kool en ui water krijgen. Pas als dat gedaan is, kan er worden genoten van de oogst. Zo luidt dan ook het gezegde: „Een Rus rust op zijn werk, en in zijn vrije tijd werkt hij.”
En dan hebben wij nog makkelijk praten: bij ons staat er een auto voor de deur. Stedelingen zonder auto moeten met de bus. Elke vrijdagmiddag en zaterdagochtend staat er een lang rij bij de bushaltes naar de datsjadorpen. En ook de bussen terug naar de stad zitten op zondagmiddag propvol en dat zonder airco. De mensen zitten niet met lege handen in de bus: plantjes en stekjes uit de vensterbank van de flat moeten naar de datsja en van de datsja moet de verse lente-ui en aardappeltjes weer mee naar de flat.